7.1.3
Isolatie van de pomp in verwar-
mingsinstallaties
7.1.4
Isolatie van de pomp in koelsyste-
men
Inbouw- en bedieningsvoorschriften Wilo-Para MAXO/-G/-R/-Z
Installatie en elektrische aansluiting
WAARSCHUWING
Ondeskundige installatie kan leiden tot lichamelijk letsel!
Er bestaat gevaar voor letsel door naar beneden vallen van de pomp/motor!
Er bestaat gevaar voor beknelling!
ƒ
Pomp/motor indien nodig met geschikte hijswerktuigen beveiligen tegen naar be-
neden vallen.
ƒ
Als de pomp moet worden getransporteerd, mag deze alleen aan de motor/het
pomphuis worden gedragen. Nooit aan de regelmodule of de kabel!
VOORZICHTIG
Ondeskundige installatie kan leiden tot materiële schade!
ƒ
Installatie alleen door gekwalificeerd personeel laten uitvoeren!
ƒ
Neem nationale en regionale voorschriften in acht!
Bij de inbouw van de pomp dient u op het volgende te letten:
ƒ
Richtingspijl op het pomphuis in acht nemen.
ƒ
Mechanisch spanningsvrij met horizontaal liggende natlopermotor (Fig. I, pos. 2)
installeren.
ƒ
Afdichtingen aan de schroefdraadaansluitingen plaatsen.
ƒ
Leidingkoppelingen erop schroeven.
ƒ
De pomp met een steeksleutel tegen verdraaiing beveiligen en met de leidingen
dicht schroeven.
Warmte-isolatieschalen (optioneel toebehoren) zijn alleen bij verwarmingstoepassin-
gen met vloeistoftemperaturen vanaf +20 °C toegestaan, aangezien deze warmte-iso-
latieschalen het pomphuis niet diffusiedicht omsluiten.
Warmte-isolatieschaal vóór inbedrijfname van de pomp aanbrengen:
ƒ
Plaats de beide isolatieschalen en druk deze samen, zodat de geleidingspennen in
de tegenoverliggende boorgaten vastklikken.
WAARSCHUWING
Heet oppervlak!
De volledig pomp kan zeer heet worden. Bij het achteraf aanbrengen van de isolatie
in het lopende bedrijf bestaat er gevaar voor brandwonden!
ƒ
Pomp voor werkzaamheden altijd laten afkoelen.
VOORZICHTIG
Indien warmte niet goed wordt afgevoerd en er zich condensaat vormt,
kunnen de regelmodule en de natlopermotor beschadigd raken!
ƒ
Natlopermotor niet isoleren voor warmtebehoud.
ƒ
Alle openingen voor de condensaatafvoer (Fig. I, pos. 3) vrij laten.
De series Para MAXO-G en Para MAXO-R zijn geschikt voor de toepassing in klimaatin-
stallaties, koelinstallaties, geothermische installaties en gelijkwaardige systemen met
vloeistoftemperaturen tot onder 0 °C. Op mediumvervoerende delen, zoals bijv. leidin-
gen en pomphuis, kan zich condensaat vormen.
ƒ
Voor de toepassing in dergelijke installaties moet ter plaatse een diffusiedichte
isolatie worden aangebracht (bijv. Wilo Cooling Shell).
nl
23