Gebruik van de navigatiemenuschermen
2 Tekstvakje
Toont de tekens die zijn ingevoerd. Als er geen
tekst in het vakje is, wordt er informatieve
tekst getoond.
3 Toetsenbord
Tip de toetsen aan om de letters en cijfers in
te voeren.
4
Er wordt teruggekeerd naar het vorige
scherm.
5 Toetsen
Hiermee kiest u een andere lay-out voor het
toetsenbord.
6 Symb., Overige, 0-9
U kunt andere tekens dan letters van het alfa-
bet invoeren. U kunt tekst invoeren met mar-
keringen zoals [&] of [+], of cijfers.
Tip aan om heen en weer te schakelen tussen
de mogelijkheden.
p Wanneer u "A", "Ä", "Å", "Æ" gebruikt,
zal het weergegeven resultaat hetzelfde
zijn.
7 OK
Hiermee bevestigt u de invoer en gaat u door
naar de volgende stap.
8
Eén voor één wissen van de ingevoerde te-
kens, te beginnen bij het einde van de tekst.
Door te blijven drukken, wordt alle tekst ge-
wist.
Hoofdstuk
03
29
Nl