Hoofdstuk
26
Voorkeursinstellingen aanpassen
2
Tip
aan op de linkerrand van het
scherm.
p De weergave van deze toets verschilt afhan-
kelijk van de huidige instelling.
p Wanneer de tuner een noodbericht, ver-
keersbericht of nieuwsprogramma ont-
vangt, kan de huidige instelling niet worden
veranderd.
Elke keer dat u
lingen als volgt gewijzigd:
! Spgl. AV: De video op het voordisplay van
de navigatie-eenheid wordt ook op het ach-
terdisplay weergegeven
! DISC: De video en het geluid van de DVD's
worden op het achterdisplay weergegeven
! iPod: De video en het geluid van de iPod
worden op het achterdisplay weergegeven
! AV1: De video en het geluid van AV1 wor-
den op het achterdisplay weergegeven
! AV2: De video en het geluid van AV2 wor-
den op het achterdisplay weergegeven
p Wanneer "Spgl. AV" wordt geselecteerd,
gelden de volgende beperkingen voor het
achterdisplay.
— Wanneer "Achteraanzicht" geselec-
teerd wordt in de kaartweergave, ver-
schijnt er niets op het scherm.
— Niet alle geluiden kunnen via het achter-
display worden weergegeven.
— Bij het afspelen van videobestanden op
het externe geheugenapparaat (USB,
SD) wordt het videobeeld niet weergege-
ven.
p Wanneer "DISC" wordt geselecteerd, geldt
de volgende beperking voor het achterdis-
play.
— Wanneer een CD of MP3/WMA/AAC-
disc in het ingebouwde DVD-station is
geplaatst, wordt er alleen geluid weerge-
geven.
p Wanneer "iPod" wordt geselecteerd, geldt
de volgende beperking voor het achterdis-
play.
— Het videobeeld en het geluid worden al-
leen weergegeven wanneer de corres-
ponderende instelling van "AV1 Input"
op "iPod" staat.
166
Nl
aantipt, worden de instel-
p Wanneer "AV1" of "AV2" wordt geselec-
teerd, gelden de volgende beperkingen voor
het achterdisplay.
— Het videobeeld en het geluid worden al-
leen weergegeven als "AV1" of "AV2"
zowel video als geluid heeft.
— Het videobeeld en het geluid worden al-
leen weergegeven wanneer de corres-
ponderende instelling van "AV1 Input"
of "AV2 Input" op "Video" staat.
Het beeld instellen
BELANGRIJK
Om veiligheidsredenen kunt u sommige naviga-
tiefuncties niet gebruiken wanneer uw voertuig
rijdt. Om deze functies in te schakelen, parkeert u
het voertuig op een veilige plaats en trekt dan de
handrem aan. Raadpleeg de Belangrijke informa-
tie voor de gebruiker (een aparte handleiding).
U kunt het beeld aanpassen voor iedere bron
en de achteruitkijkcamera.
1
Druk op de MODE toets en houd de
toets ingedrukt.
Het "Aanpassen afbeelding" scherm ver-
schijnt.
2
Tip [+] of [–] aan om het gewenste item
in te stellen.
! Helderheid: Intensiteit van de zwartweer-
gave instellen.
! Contrast: Contrast instellen.
! Kleur: Kleurintensiteit instellen.
! Kleurtemp.: Kleurtoon aanpassen (instel-
len welke kleur wordt benadrukt, rood of
blauw).