Aanhangsel
Aanhangsel
Symptoom
De positie van uw voertuig op de
kaart wijkt aanzienlijk af van de
feitelijke positie.
"Eco-grafiek" is niet beschik-
baar.
De kaartkleur verandert niet au-
tomatisch tussen de instelling
voor overdag en 's avonds.
Het scherm is te helder.
Het beeldscherm licht maar
heel flauw op.
Er is geen geluid te horen van
de AV-bron.
Het volumeniveau gaat niet
omhoog.
Het volume van de navigatiebe-
geleiding en de pieptonen kan
niet worden afgesteld.
194
Nl
Oorzaak
Er is iets dat de GPS-antenne be-
dekt.
De snelheidspulsen van het voertuig
worden niet goed ontvangen.
Het navigatiesysteem is wellicht niet
stevig genoeg in uw voertuig ge-
monteerd.
Het navigatiesysteem is gemonteerd
onder een hoek die groter is dan de
toegestane montagehoek.
De plaatsbepaling van uw voertuig
wordt verkeerd weergegeven na een
U-bocht of bij achteruit rijden.
Het navigatiesysteem heeft geen ge-
gevens voor het gemiddelde brand-
stofverbruik in het verleden,
waardoor de "Eco-grafiek" niet kan
worden weergegeven.
"Weergave dag/nacht" is ingesteld
op "Dag".
De oranje/witte draad is niet aange-
sloten.
De afstelling van de beeldkwaliteit
van het scherm is niet juist.
De lichten van het voertuig zijn inge-
schakeld en "Automatisch" is gese-
lecteerd bij "Weergave dag/
nacht".
De afstelling van de beeldkwaliteit
van het scherm is niet juist.
Het volume staat laag.
Het geluid wordt verzwakt of is tijde-
lijk uitgeschakeld door de dem-
pingsfunctie.
De luidsprekerdraad is niet aange-
sloten.
De VOL (+/–) toets of de multibedie-
ningsknop wordt gebruikt om het
volume te regelen.
Maatregel (Referentie)
Zorg ervoor dat er geen spuitlak of autowas
op de GPS-antenne komt, omdat de ont-
vangst van GPS-signalen hierdoor geblok-
keerd kan raken. Sneeuw op de antenne kan
ook een slechte invloed hebben op de signa-
len.
Controleer of alle aansluitkabels juist en ste-
vig zijn aangesloten. Raadpleeg zo nodig de
dealer die de apparatuur heeft geïnstalleerd.
Controleer of het navigatiesysteem stevig vast
zit en raadpleeg zo nodig de dealer die de ap-
paratuur heeft geïnstalleerd.
Controleer de montagehoek. (Het navigatie-
systeem moet geïnstalleerd worden binnen
de toegelaten installatiehoek. Voor meer infor-
matie verwijzen wij u naar de installatiehand-
leiding.)
Controleer of de signaalinvoerdraad van de
achteruitversnelling (paars) goed is aangeslo-
ten. (Het navigatiesysteem werkt naar beho-
ren als de draad niet is aangesloten, maar de
precisie van de plaatsbepaling wordt negatief
beïnvloed.)
Rij ongeveer 10 km op een weg zonder obsta-
kels. Parkeer uw voertuig dan op een veilige
plaats en schakel het navigatiesysteem uit en
vervolgens weer in.
Controleer de "Weergave dag/nacht" instel-
ling en zorg ervoor dat "Automatisch" is ge-
selecteerd. (Bladzijde 156)
Controleer de aansluitingen.
Wijzig de beeldinstellingen. (Bladzijde 166)
Lees de informatie over de "Weergave dag/
nacht" instelling en selecteer "Dag" indien
gewenst. (Bladzijde 156)
Wijzig de beeldinstellingen. (Bladzijde 166)
Zet het volume hoger.
Schakel de verzwakkingsfunctie of de dem-
pingsfunctie uit.
Controleer de aansluitingen.
Verhoog of verlaag het volume met "Volume"
in het "Systeem- instellingen" menu. (Blad-
zijde 161)