Systeeminstellingen
p U kunt deze functie gebruiken wanneer "Dimmer Trigger" is
ingesteld op "Tijd".
p Deze instelling kan alleen worden gebruikt als u het voertuig
op een veilige plaats parkeert en de handrem aantrekt.
1 Geef het scherm "Systeem" weer.
Het instellingsscherm "Systeem" weergeven op bladzijde
25
2 Raak [Instellingen dimmer] aan
3 Raak [Duur dimmer] aan
Het scherm "Duur instelling" wordt weergegeven.
4 Raak de tijdweergave aan om de aanpas-
singstand te activeren.
5 Raak de grafiek aan om de dimmerduur in te
stellen.
U kunt de dimmerduur ook instellen door
aan te raken.
Telkens wanneer u
of
aanraakt, gaat de
cursor achteruit of vooruit in een spanne van 15
minuten.
p De standaardinstelling is 18:00-6:00 (6:00 PM-6:00 AM).
Wanneer de cursors op hetzelfde punt worden
geplaatst, is de beschikbaar tijd voor de dimmer 0
uur.
Wanneer de cursor voor de instelling van uit-tijd
aan het linkeruiteinde is geplaatst en de cursor
voor de instelling van aan-tijd op het rechteruit-
einde is geplaatst, is de beschikbare tijd voor de
dimmer 0 uur.
p Wanneer de cursor voor de instelling van aan-tijd aan het
linkeruiteinde is geplaatst en de cursor voor de instelling van
uit-tijd op het rechteruiteinde is geplaatst, is de beschikbare
tijd voor de dimmer 24 uur.
De tijdweergave van de afstelbalk voor
de dimmerduur is afhankelijk van de
klokweergave-instelling.
De datum en tijd instellen op bladzijde 33
Het beeld instellen
U kunt het beeld aanpassen voor iedere bron en de
achteruitkijkcamera.
BELANGRIJK
Omwille van veiligheidsredenen, mag u sommige van deze
functies niet gebruiken terwijl het voertuig in beweging
is. Om deze functies in te schakelen, moet u eerst op een
veilige plaats stoppen en de handrem aantrekken. Raadpleeg
Belangrijke informatie voor de gebruiker (een afzonderlijke
handleiding).
1 Geef het scherm weer dat u wilt instellen.
2 Geef het scherm "Systeem" weer.
Het instellingsscherm "Systeem" weergeven op bladzijde
25
3 Raak [Beeld aanpassen] aan.
4 Raak het item aan om de aan te passen functie
te selecteren.
Brightness:
of
Intensiteit van de zwartweergave instellen. (–24 tot +24)
Contrast:
Contrast instellen. (–24 tot +24)
colour:
Kleurintensiteit instellen. (–24 tot +24)
Hue:
De kleurtoon aanpassen (instellen welke kleur wordt bena-
drukt, rood of groen). (–24 tot +24)
Dimmer:
De helderheid van het beeldscherm aanpassen. (+1 tot +48)
Bij sommige beelden kunt u Hue en colour niet
aanpassen.
Wanneer u [Rear View] aanraakt, verandert de
modus naar de beeldaanpassing voor het achter-
uitkijken. Door [Bron] aan te raken, kunt u terug-
keren naar de beeldaanpassing voor de AV-bron.
5 Raak
,
,
,
aan om aan te passen.
De aanpassingen van "Brightness", "Contrast"
en "Dimmer" worden afzonderlijk opgeslagen
wanneer de koplampen van uw voertuig uit zijn
(overdag) en aan zijn ('s nachts).
"Brightness" en "Contrast" worden automatisch
geschakeld, afhankelijk van het feit of de koplam-
pen van het voertuig aan of uit zijn.
"Dimmer" kan worden gebruikt voor het wijzi-
gen van de instelling of de tijd om in of uit te
schakelen.
De dimmer instellen op bladzijde 26
De inhoud van de instellingen kan afzonderlijk
worden onthouden.
27