A.10 Slangen en aansluitingen optie 6
Bij optie 6 worden twee sc analysers met twee FILTRAXEN
(FILTRAX 1 en FILTRAX 2) gebruikt. Monsters van beide
FILTRAXEN worden naar analyser 1 gevoerd via de configuratie
met 2 parameters. Met de verwarmde afvoerslang worden beide sc
analysers onderling verbonden. Het afval van beide analysers
wordt via de verwarmde afvoerslang naar een afvoer geleid.
Raadpleeg
Afbeelding 34 op pagina 93
voor optie 6:
1. Installeer beide FILTRAXEN in de monsterstroom. Raadpleeg
de FILTRAX-handleiding voor meer informatie.
2. Installeer de eerste sc analyser (analyser 1):
a. Leid de verwarmde afvoerslang van FILTRAX 1 door de
analyser
(Afbeelding 34 op pagina
afsluitdop #1 om de slang vast te zetten.
b. Leid de verwarmde afvoerslang van FILTRAX 2 door de
analyser (item 27). Gebruik afsluitdop #1 om de slang vast
te zetten.
c. Leid de verwarmde afvoerslang door de analyser (item 28).
Gebruik afsluitdop #1 om de slang vast te zetten. Sluit de
stroomkabels van de verwarmde afvoer aan. Raadpleeg
paragraaf 3.5.5 op pagina
d. Verwijder de voorgeïnstalleerde afvoerslang die is
aangesloten op het ventielblok en verwijder de T-fitting van
de afvoerslang. Bewaar deze om opnieuw te gebruiken
voor analyser 2.
e. Sluit de verwarmde afvoerslang aan op de
ventielblokconnector.
f.
Sluit de monsterslang van FILTRAX 1 met behulp van de
fittings (item 20) aan op de onderste inlaat van
overloopvat 1.
g. Sluit de monsterslang van FILTRAX 2 met behulp van de
fittings (item 19) aan op de onderste inlaat van
overloopvat 2.
h. Bouw de analyser om naar de configuratie met 2
parameters. Raadpleeg
Een optie met 2 parameters aansluiten op pagina
i.
Sluit monsterslang 1 van de verwarmde afvoer aan op
overloopvat 1. Sluit monsterslang 2 van de verwarmde
afvoer aan op overloopvat 2.
Slang-en Aansluitopties
en de volgende instructies
93, item 25). Gebruik
28.
78.
91