3.4.5 De juiste installatieoptie vaststellen
Locatie
Filtratie
Filtersonde sc
Filtersonde sc
FILTRAX
BUITEN
FILTRAX
2 FILTRAX
2 FILTRAX
Filtersonde sc
FILTRAX
2 FILTRAX
BINNEN
Ononderbroken
monstertoevoer
2 ononderbroken
monstertoevoeren
1
Zie
Een optie met 2 parameters aansluiten op pagina 78
Voordat u slangen of kabels aansluit, moet u nagaan welk
optienummer overeenkomt met de systeemconfiguratie. Raadpleeg
Tabel
1. Bepaal op basis van het optienummer welke afsluitdop
moet worden gebruikt om de behuizingsopeningen af te sluiten, zie
Tabel
2.
Wanneer het optienummer is bepaald, gaat u naar
Appendix A Slang-en Aansluitopties op pagina 77
over de installatie.
Tabel 1 Systeemconfiguratie-opties
Aantal
Slang
analysers
Om het even
1
welke
Verwarmd
1
Verwarmd
1
2 verwarmde
2
Verwarmd
1
2 verwarmde
2
Onverwarmd
1
1
Onverwarmd
2
1
Onverwarmd
2
1
Onverwarmd
2
1
Onverwarmd
2
voor opties met 2 parameters.
Monster-
Aantal
slangen
1
parameters
(K1, K2)
1
1
1
1
1
1
1
2
2
1
2
2
1
1
1
1
1
2
2
1
2
2
1
1
2
2
2
1
2
2
Installatie
voor informatie
Optie
Zie de volgende paragraaf
#
voor meer informatie.
1
A.5 op pagina 80
2
A.6 op pagina 82
3
A.7 op pagina 84
4
A.8 op pagina 86
5
A.9 op pagina 89
6
A.10 op pagina 91
7
A.11 op pagina 94
8 a
A.12 op pagina 96
8 b
A.13 op pagina 98
9 a
A.14 op pagina 100
9 b
A.15 op pagina 102
10 a
A.16 op pagina 104
10 b
A.17 op pagina 106
11 a
A.18 op pagina 108
11 b
A.19 op pagina 110
23