5. Trek aan beide kabels van het schakelmechanisme
en zorg ervoor dat er een ruimte van 0,76 mm tot
1,5 mm tussen de moer/ring en de beugel van de
neutraalstand is (Figuur 36). Als er geen ruimte is,
pas dan de moeren aan totdat er voldoende ruimte
van 0,76 mm tot 1,5 mm ontstaat.
1. Beugel van de
neutraalstand
2. Omhoogtrekken
3. Kabelhuls
6. Start de motor en zet de schakelhendel een aantal
malen op Forward, Reverse en Neutral om te
controleren of de beugel van de neutraalstand naar
behoren werkt.
De banden controleren
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
Om de 100 bedrijfsuren
U moet de banden minstens om de 100 bedrijfsuren
controleren. Ongelukken tijdens werkzaamheden, zoals
een botsing tegen een trottoirband, kunnen een band
of een velg beschadigen en tevens de wieluitlijning
verstoren. Daarom moet u na een ongeluk de conditie
van de banden controleren.
Controleer of de wielen stevig zijn gemonteerd. Draai
de wielmoeren vast met een torsie van 61–88 Nm.
Figuur 36
4. Ruimte van 0,76 mm tot
1,5 mm
5. Fout, aanpassen tot er
een ruimte van 0,76 mm
tot 1,5 mm ontstaat
Ophanging instellen
1. Schokdemper
De schokdempers met spiraalveren hebben een kraag
die op elk wiel kan worden ingesteld om de gewenste
ophanging of een aangenaam rijcomfort te verkrijgen.
Raadpleeg om de schokdempers in te stellen het Service
Manual van de machine voor de juiste procedures en
gereedschappen die gebruikt worden voor de aanpassing
of neem contact op met uw lokale Authorized Toro
Dealer voor service
Toespoor voorwielen afstellen
Onderhoudsinterval: Om de 100 bedrijfsuren
Het toespoor van de voorwielen moet u om de
100 bedrijfsuren of jaarlijks controleren, waarbij de
kortste periode moet worden aangehouden.
De voorwielen moeten een toespoor van 0-6 mm
hebben met de volgende parameters:
• U moet het voertuig een paar keer naar voren en
achteren laten rijden om de A-armen te ontspannen.
• Meet het toespoor terwijl de wielen recht naar
voren zijn gericht en een persoon met een
gewicht van 79–102 kg heeft plaatsgenomen op de
bestuurdersstoel.
Opmerking: De bestuurder moet naar de
meetplaats rijden en op de stoel blijven zitten terwijl
de rijhoogte wordt gemeten.
1. Meet ter hoogte van de as de afstand tussen de
voorwielen aan de voorkant en de achterkant van de
wielen (Figuur 38).
37
Figuur 37
2. Kraag