Procedures
voorafgaande aan
onderhoud
Onderhoud van het voertuig in
bijzondere omstandigheden
Als het voertuig wordt gebruikt in de hieronder
genoemde omstandigheden, moeten de
onderhoudswerkzaamheden twee keer zo vaak
worden uitgevoerd.
• Gebruik in woestijngebied
• Gebruik bij lage temperaturen (beneden 10°C)
• Trekken van een aanhangwagen
• Rijtijd gewoonlijk minder dan 5 minuten
• Veelvuldig gebruik in stoffige omstandigheden
• Bouwwerkzaamheden
• Na langdurig gebruik in modder, zand, water,
of soortgelijke vuile omstandigheden moet u de
remmen zo snel mogelijk laten controleren en
schoonmaken. Dit voorkomt dat schurend materiaal
overmatige slijtage veroorzaakt.
• Als het voertuig veelvuldig in zware omstandigheden
wordt gebruikt, moet u elke dag de smeerpunten
smeren en het luchtfilter controleren om overmatige
slijtage te voorkomen.
Het voertuig opkrikken
Als u de motor laat lopen om routine-
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren en/of
de motor te testen, moeten de achterwielen van het
voertuig zich 2,5 cm boven de grond bevinden, waarbij
de achteras moet steunen op de steunpunten van de krik.
GEVAAR
Een opgekrikt voertuig kan wankel staan. Het
voertuig kan afglijden van de krik, waardoor iemand
die zich onder het voertuig bevindt, letsel kan
oplopen.
• Start de motor niet als het voertuig is opgekrikt.
• Haal altijd het sleuteltje uit het contact, voordat
u uit het voertuig stapt.
• Blokkeer de wielen als het voertuig is opgekrikt.
Het kriksteunpunt aan de voorkant van het voertuig
bevindt zich op de voorzijde van het chassis achter
de sleeplip (Figuur 19). Het kriksteunpunt aan de
achterkant van het voertuig bevindt zich onder de
achterasbuizen (Figuur 20).
1. Kriksteunpunt aan de voorzijde
1. Kriksteunpunten aan de achterkant
De motorkap openen
1. Maak de rubberen banden aan beide zijden van de
motorkap los (Figuur 21).
2. Til de motorkap op.
3. Laat de motorkap neer om deze te sluiten en zet de
kap vast met de rubberen bevestigingsbanden.
26
Figuur 19
Figuur 20
Figuur 21