per ongeluk in beweging komt. Om de parkeerrem
in werking te stellen, moet u de hendel naar achteren
trekken. Om de parkeerrem vrij te zetten, moet u de
hendel naar voren duwen. Als u het voertuig op een
steile helling parkeert, moet u de parkeerrem in werking
stellen.
Chokehendel
De chokeknop bevindt zich rechtsonder naast de
bestuurdersstoel. Om een koude motor te starten, moet
u de chokeknop uittrekken (Figuur 6). Nadat de motor
is gestart, kunt u met behulp van de choke de motor
regelmatig laten lopen. Zodra dit mogelijk is, zet u de
chokeknop op Off. Als de motor warm is, hoeft de
choke niet of nauwelijks te worden gebruikt.
1. Choke
Schakelhendel
De schakelhendel heeft drie standen: vooruit, achteruit,
en neutraalstand (Figuur 6). U kunt de motor in elke van
de drie posities starten en laten lopen.
Opmerking: Als de schakelhendel op Reverse staat
wanneer het contactsleuteltje wordt omgedraaid, klinkt
er een zoemer om de bestuurder te waarschuwen.
Belangrijk: Het voertuig moet altijd eerst tot
stilstand worden gebracht, voordat u schakelt.
Contactschakelaar
De contactschakelaar (Figuur 7), waarmee u de motor
start en afzet, heeft twee standen: UIT en AAN. Draai
het sleuteltje naar rechts op AAN om de motor in
werking te stellen. Als het voertuig stilstaat, draait u
het sleuteltje naar links op UIT. Haal de sleutel uit het
contact als u het voertuig verlaat.
Figuur 6
2. Schakelhendel
G009192
1
2
1. Claxonknop (uitsluitend
TC-modellen)
2. Urenteller
3. Lichtschakelaar
Urenteller
De urenteller (Figuur 7) geeft het totale aantal uren aan
dat de motor in bedrijf is geweest. De urenteller gaat
lopen als het gaspedaal wordt ingetrapt.
Oliedruklampje
Dit lampje waarschuwt de bestuurder dat de oliedruk
in de motor beneden een veilig niveau daalt (Figuur 7).
Als het lampje gaat branden, moet het oliepeil worden
gecontroleerd en olie worden bijgevuld indien dit nodig
is; zie Motoroliepeil controleren in .
Opmerking: Het oliedruklampje kan gaan knipperen.
Dit is normaal en er hoeven dan geen maatregelen te
worden genomen.
Lichtschakelaar
Tuimelschakelaar om de koplampen te ontsteken.
Indrukken om de lampen te laten branden (Figuur 7).
Aansluitpunt
Het aansluitpunt dient voor de aansluiting van 12 V
optionele elektrische accessoires (Figuur 7).
Claxonknop (uitsluitend TC-modellen)
Met een druk op de claxonknop stelt u de claxon in
werking (Figuur 7).
Brandstofmeter
De brandstofmeter (Figuur 8) vindt u op de
brandstoftank naast de vuldop aan de bestuurderskant
van het voertuig. De brandstofmeter () geeft aan hoeveel
brandstof er in de tank zit.
15
6
3
4
Figuur 7
4. Contactschakelaar
5. Aansluitpunt
6. Oliedruklampje
5