1. Aftapplug motorolie
2. Motor
Opmerking: Geef de oude olie af bij een erkend
inzamelcentrum.
6. Reinig de omgeving van de peilstok en schroef de
dop los.
7. Giet ongeveer 80 % van de aangegeven hoeveelheid
olie langzaam in de vulbuis en controleer het oliepeil;
zie Carteroliepeil controleren in . Giet langzaam
olie bij totdat het oliepeil de Vol-markering op de
peilstok bereikt.
8. Plaats de peilstok.
Vervangen van de motorolie
(uitsluitend modellen
07273/TC)
Controleer het oliepeil telkens vóór gebruik.
Ververs de motorolie na de eerste 8 bedrijfsuren en
daarna om de 50 bedrijfsuren. Ververs de olie twee
maal zo vaak in bijzondere werkomstandigheden;
zie Onderhoud van het voertuig in bijzondere
werkomstandigheden.
Vervang het oliefilter om de 100 bedrijfsuren.
Opmerking: U moet vaker de olie verversen en het
oliefilter vervangen als het voertuig wordt gebruikt in
zeer stoffige of zanderige omstandigheden.
Type olie: Reinigingsolie (API onderhoudsclassificatie
SF, SG, SH, SJ of hoger)
Carterinhoud: 1,36 liter/1-1/2 qt. als het filter wordt
vervangen
Viscositeit: Zie onderstaande tabel
Figuur 27
3. Eerste koppeling
Oliepeil controleren
Controleer het oliepeil; zie Motoroliepeil controleren.
Olie verversen
Onderhoudsinterval: Na de eerste 8 bedrijfsuren
Om de 50 bedrijfsuren
(tweemaal zo vaak in bijzondere
werkomstandigheden; zie Onderhoud
van het voertuig in bijzondere
werkomstandigheden)
1. Start de motor en laat deze enkele minuten lopen
zodat de olie warm wordt.
2. Parkeer het voertuig op een horizontaal oppervlak,
stel de parkeerrem in werking, draai het
contactsleuteltje op Off en verwijder het sleuteltje
uit het contact.
3. Breng de bak omhoog en zet deze vast met de steun.
4. Koppel de bougiekabels en accukabels los.
5. Verwijder de aftapplug (Figuur 29) en laat de olie in
een opvangbak lopen. Als er geen olie meer naar
buiten stroomt, plaatst u de aftapplug terug.
Opmerking: Geef de oude olie af bij een erkend
inzamelcentrum.
30
Figuur 28