Inhoudsopgave
Advertenties
Hulp bij problemen
3
Probleem
De printer is erg langzaam.
De printer voert geen pagina
uit.
De printer voert een lege
pagina uit.
Er ontbreekt iets op de
pagina.
• Controleer de hoeveelheid RAM en de snelheid van de processor in de computer
(zie "Systeemvereisten" op pagina 76).
• Als de vaste schijf van de computer minder dan 100 MB vrije ruimte heeft, kan de
verwerkingssnelheid lager worden.
• Controleer welke printerdriver u gebruikt. Bezoek regelmatig de HP-website http:/
/www.hp.com/support/home_products om te kijken of er nieuwe softwareversies
zijn.
• Grote, complexe documenten met afbeeldingen of foto's worden langzamer
afgedrukt dan documenten met alleen tekst.
• Voor het afdrukken van foto's, selecteert u de optie
afdrukkwaliteit
Beste
of Normaal.
• Als u tegelijkertijd meerdere toepassingen uitvoert, verloopt het afdrukken trager.
• Apparaten van derden die tussen de printer en de computer zijn aangesloten,
kunnen het afdrukken vertragen.
• Als u via een netwerk afdrukt, kan de printer er langer over doen.
• Controleer of de printer aan staat en alle aansluitingen stevig vastzitten.
• Controleer of de bovenklep is gesloten.
• Controleer of het afdrukmateriaal op de juiste wijze in de INVOER-bak is geplaatst.
• Als het Aan/uit-lichtje knippert, is de printer bezig informatie te verwerken. Even
geduld.
• Als het Doorgaan-lichtje knippert, drukt u op de Doorgaan-knop.
• Als het statuslichtje voor de inktpatroon knippert, tilt u de bovenklep op,
controleert u de status van de inktpatroon en controleert u of de
inktpatroonhouder inktpatronen bevat die op de juiste wijze zijn geïnstalleerd.
• Controleer of er papier is vastgelopen in de printer. Als dit het geval is, raadpleegt
u "Een papierstoring verhelpen" op pagina 43.
• Controleer of de module Automatisch dubbelzijdig afdrukken of de achterklep is
geïnstalleerd.
• Controleer of u de beschermende vinyltape van de inktpatronen hebt verwijderd.
Zie "Inktpatronen vervangen" op pagina 33.
• Til de bovenklep op en controleer de status van de inktpatronen. Mogelijk is de
inkt op. Zie "Status van de inktpatroon" op pagina 31.
• Als u een fax probeert af te drukken:
1
Sla de fax op in een grafische bestandsindeling (zoals TIFF) op.
2
Plaats de fax in een document en druk het document vanuit een tekstverwerker
af.
• Controleer of u de juiste marges hebt ingesteld.
• Controleer of de marges zich binnen het afdrukbare gebied bevinden. Zie
"Minimale afdrukmarges" op pagina 74.
• Controleer of de tekst en afbeeldingen in het document correct zijn vergroot of
verkleind.
Oplossing
PhotoREt
en gebruikt u de
41
Advertenties
Inhoudsopgave
