1
De printer gebruiken
HP afdrukinstellingen kiezen
Tabblad Instelling
- Afdrukkwaliteit: kies
- Papiersoort: kies
Gewoon papier
- Papierformaat: kies het juiste envelopformaat
Tabblad Functies
- Oriëntatie: kies
Staand
- Dubbelzijdig afdrukken: niet geselecteerd
Tabblad Instelling
- Afdrukkwaliteit: kies
- Papiersoort: kies
Gewoon papier
- Papierformaat: kies het juiste envelopformaat
Tabblad Functies
- Oriëntatie: kies
Staand
- Dubbelzijdig afdrukken: niet geselecteerd
12
Opmerking:
Zie "Printersoftware" op pagina 5 voor instructies met
betrekking tot het gebruik van de printersoftware.
2
Tabblad
Instelling
Normaal
Normaal
Tabblad
Functies
• Controleer of er papier in de INVOER-bak is geplaatst.
• Controleer of de UITVOER-bak omlaag staat.
• Gebruik geen enveloppen met sluithaken of vensters.
• Gebruik geen glanzende enveloppen, enveloppen met
reliëfopdruk, enveloppen met dikke, onregelmatige of
gekrulde randen en gekreukelde, gescheurde of anderszins
beschadigde enveloppen.
• Als de toepassing waarmee u afdrukt, beschikt over een
functie voor het afdrukken van enveloppen, voert u de
aanwijzingen van de toepassing uit in plaats van de
procedure die hier wordt beschreven.
• Laad nooit meer dan 15 enveloppen tegelijk.
• Lijn de randen van de enveloppen uit voordat u de
enveloppen invoert.
• Gebruik geen enveloppen met sluithaken of vensters.
• Gebruik geen glanzende enveloppen, enveloppen met
reliëfopdruk, enveloppen met dikke, onregelmatige of
gekrulde randen en gekreukelde, gescheurde of anderszins
beschadigde enveloppen.
• Als de toepassing waarmee u afdrukt, beschikt over een
functie voor het afdrukken van enveloppen, voert u de
aanwijzingen van de toepassing uit in plaats van de
procedure die hier wordt beschreven.
Richtlijnen