Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

Menu Beeld

In het menu Beeld kunt u de kleinste details van het geprojecteerde beeld aanpassen.
Het is raadzaam een van de standaardmodi te kiezen voordat u wijzigingen aanbrengt. In deze modi zijn al
bepaalde waarden ingesteld voor verschillende lichtomstandigheden en bepaalde presentatiedoeleinden.
1.
Contrast: stelt de mate van verschil tussen
donker en licht in het beeld in. Hoe hoger de
waarde, hoe groter het contrast.
2.
Helderheid: past de helderheid van het beeld
aan. Hoe hoger de waarde, hoe helderder de
afbeelding. Hoe lager de waarde, hoe donkerder
het beeld. Stel dit zo in dat de zwarte gedeelten
van het beeld echt zwart worden weergegeven en
er nog details zichtbaar zijn in de donkere
gedeelten.
3.
Kleur: verhoogt of verlaagt de kleurintensiteit van het beeld. Hoe hoger de waarde, hoe levendiger en
helderder de kleuren.
4.
Tint: stelt de kleurtonen van het beeld in. Hoe hoger de waarde, hoe groener het beeld. Hoe lager de waarde,
hoe paarser het beeld.
5.
Filters: zet de video- en gegevensfilters aan of uit. Filters verminderen ruis in het beeld, zodat het beeld
scherper wordt. De hogere instellingen zorgen voor minder ruis.
6.
Scherpte: past de scherpte van het beeld aan. Hoe hoger de waarde, hoe scherper het beeld.
7.
Voorkeuze: met de verschillende standaardmodi of voorkeuzes kunt u de instellingen van het projectorbeeld
aanpassen aan het type programma.
8.
Uitgebreide beeldinstellingen
Kleurtemperatuur: stelt de gewenste kleurtemperatuur in: Gebruiker 1, Gebruiker 2,
Standaardtemperatuur lamp, Warm, Normaal en Koel.
opslaan van informatie over de kleurtemperatuur onder Gebruiker 1 en 2.
Kleurverbetering
Rood:
stelt een waarde in voor de rode tinten.
Hoe hoger de waarde, hoe groter de intensiteit van de rode kleurschakeringen in het beeld.
Groen:
stelt een waarde in voor de groene tinten.
Hoe hoger de waarde, hoe groter de intensiteit van de groene kleurschakeringen in het beeld.
Blauw:
stelt een waarde in voor de blauwe tinten.
Hoe hoger de waarde, hoe groter de intensiteit van de blauwe kleurschakeringen in het beeld.
Geel:
stelt een waarde in voor de gele tinten.
Hoe hoger de waarde, hoe groter de intensiteit van de gele kleurschakeringen in het beeld.
Wit:
stelt een waarde in voor de witte tinten.
Favoriete kleur laden: laadt de kleur die u onder Favoriete kleur 1, 2, 3 of Standaard kleurruimte hebt
ingesteld. Stel Favoriete kleur 1, 2 of 3 in via Geavanceerd > 3D-kleurbeheer.
informatie over het instellen van de kleurkwaliteit.
9.
Instellingen opslaan: Instellingen die in het menu Picture zijn ingesteld als User memory worden
opgeslagen. Elk ingangsignaal kan één reeks door de gebruiker ingesteld geheugen onthouden. Eenmaal
opgeslagen kunnen de instellingen worden opgeroepen door op de knop User op de afstandsbediening te
drukken, of door User in het menu Picture > menu Loading Settings (Loading Settings te kiezen).
De instellingen opslaan:
i.) Verander de items in het menu Picture in de gewenste waardes.
ii.) Druk
op
Verlaat de OSD door op EXIT (afsluiten)te drukken.
10. Instellingen laden: Laadt de instellingen van de vooraf ingestelde geheugens (User, ISF Night, ISF Day) of
van de standaardinstelling.
28
Menu's
Zie pagina 21
of om Instellingen opslaan te markeren en druk op ENTER.
-8
-15
voor meer informatie.
Zie pagina 31
voor meer informatie over het
+8
0
+15
0
Zie pagina 31
voor

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

W9000

Inhoudsopgave