• Als u de nieuwe instellingen niet wilt opslaan, selecteert u Exit ➙ Discard Changes and Exit en drukt u
op Enter. Selecteer vervolgens Yes in het weergegeven venster en druk op Enter.
Het BIOS bijwerken en herstellen
Het BIOS is het eerste programma dat de computer uitvoert wanneer u de computer aanzet. Het BIOS
initialiseert de hardwarecomponenten en laadt het besturingssysteem en andere programma's.
Het BIOS bijwerken
Als u een nieuw programma, hardwareapparaat of stuurprogramma installeert, krijgt u mogelijk te horen
dat u het BIOS moet bijwerken. U kunt het BIOS vanaf uw besturingssysteem of een flashupdate-schijf
(alleen beschikbaar op bepaalde modellen) bijwerken.
Ga als volgt te werk om het BIOS bij te werken:
1. Ga naar http://www.lenovo.com/support.
2. Om het BIOS vanuit het besturingssysteem bij te werken, downloadt u het stuurprogramma van
de BIOS-flashupdate voor de versie van uw besturingssysteem. Om het BIOS bij te werken vanaf
een flashupdateschijf, downloadt u de ISO-imageversie (die wordt gebruikt om een flashupdateschijf
te maken). Download vervolgens de installatie-instructies voor het stuurprogramma van de
BIOS-flashupdate.
3. Druk de gedownloade installatie-instructies af en volg de instructies voor het bijwerken van het BIOS.
Opmerking: Als u het BIOS vanaf een flashupdate-schijf wilt bijwerken, is het mogelijk dat de
installatie-instructies geen informatie over het opnemen van de updateschijf bevat. Zie 'Een schijf opnemen'
op pagina 16.
Herstellen van een BIOS-bijwerkfout
Ga als volgt te werk om update-fouten in BIOS te herstellen:
1. Bereid de computer voor. Zie 'Uw computer voorbereiden en de computerkap verwijderen' op pagina 63.
2. Zoek de jumper voor Wissen van CMOS/Herstel op de systeemplaat. Zie 'Hardwarelocaties' op pagina 1.
3. Verwijder alle onderdelen en kabels om bij de jumper voor Wissen van CMOS/Herstel te kunnen komen.
4. Verzet de jumper van de standaardpositie (pennetje 1 en 2) naar de onderhoudspositie (pennetje 2 en 3).
5. Installeer de verwijderde onderdelen en kabels opnieuw.
6. Breng de kap van de computer weer aan en sluit kabels die u hebt losgekoppeld weer aan. Zie
Hoofdstuk 7 'Hardware installeren of vervangen' op pagina 63.
7. Zet de computer aan en plaats de schijf met de BIOS-update in het optische station. Wacht een
paar minuten. Het herstelproces start. Na het voltooien van het herstelproces wordt uw computer
automatisch uitgeschakeld.
Opmerking: Als de computer niet vanaf de schijf opstart, selecteert u de schijf als opstartapparaat. Zie
'Een tijdelijk opstartapparaat kiezen' op pagina 40.
8. Herhaal stap 1 t/m 3.
9. Zet de jumper voor Wissen van CMOS/Herstel terug in de standaardpositie (pennetje 1 en 2).
10. Herhaal stap 5 t/m 6. Zet vervolgens uw computer aan.
RAID configureren
Dit hoofdstuk bevat instructies over het installeren van vaste-schijfstations en het configureren van RAID
voor uw computer. Afhankelijk van het computermodel kan RAID worden ingeschakeld door Intel Rapid
Storage Technology enterprise (RSTe) of het configuratieprogramma AVAGO MegaRAID BIOS.
.
Hoofdstuk 5
Geavanceerde configuratie
41