• Als het opslagapparaat een schijf is, controleert u of uw computer is ingeschakeld. Plaats vervolgens
de schijf in het optische station.
• Als het opslagapparaat een ander extern apparaat is dan een schijf, sluit u het opslagapparaat
aan op de computer.
2. Start het programma Setup Utility. Zie 'Het programma Setup Utility starten' op pagina 35.
3. Selecteer Startup.
4. Volg de instructies aan de rechterkant van het scherm om de opstartvolgorde van de apparaten
te wijzigen.
5. Om de instellingen op te slaan en het programma Setup Utility af te sluiten drukt u op F10 of Fn+F10
(afhankelijk van het toetsenbord), selecteert u Yes in het venster dat wordt weergegeven en drukt
u op Enter.
Een tijdelijk opstartapparaat kiezen
Opmerking: Niet alle schijven en opslagstations zijn opstartbaar.
U selecteert als volgt een tijdelijk opstartapparaat:
1. Afhankelijk van het type opslagapparaat doet u een van de volgende dingen:
• Als het opslagapparaat een intern apparaat is, gaat u naar stap 2.
• Als het opslagapparaat een schijf is, controleert u of uw computer is ingeschakeld. Plaats vervolgens
de schijf in het optische station.
• Als het opslagapparaat een ander extern apparaat is dan een schijf, sluit u het opslagapparaat
aan op de computer.
2. Zet de computer aan of start opnieuw op. Voordat Windows opstart, drukt u herhaaldelijk op de toets
F12 of Fn+F12 (afhankelijk van het toetsenbord) totdat het venster Boot Menu wordt weergegeven.
3. Selecteer het gewenste opslagapparaat en druk op Enter. De computer start nu op vanaf het apparaat
dat u hebt geselecteerd.
Als u een permanent opstartapparaat wilt selecteren, selecteert u Enter Setup in Boot Menu en drukt u op
Enter om het programma Setup Utility te openen. Meer informatie over het selecteren van een permanent
opstartapparaat vindt u in 'De opstartvolgorde van apparaten permanent wijzigen' op pagina 39.
Het ventilatorsnelheidsniveau wijzigen
Met de optie Fan Control Stepping kunt u de thermische prestaties van uw computer aanpassen. Niveau 1
t/m niveau 7. Een hoger ventilatorsnelheidsniveau betekent betere thermische prestaties met minder lawaai.
U wijzigt het ventilatorsnelheidsniveau als volgt:
1. Start het programma Setup Utility. Zie 'Het programma Setup Utility starten' op pagina 35.
2. Selecteer Power ➙ Fan Control Stepping en druk op Enter.
3. Selecteer een ventilatorsnelheidsniveau en druk op Enter.
4. Om de instellingen op te slaan en het programma Setup Utility af te sluiten drukt u op F10 of Fn+F10
(afhankelijk van het toetsenbord), selecteert u Yes in het venster dat wordt weergegeven en drukt
u op Enter.
Setup Utility afsluiten
Ga als volgt te werk om het programma Setup Utility af te sluiten:
• Als u de nieuwe instellingen wilt opslaan, drukt u op F10 of Fn+F10 (afhankelijk van het toetsenbord),
selecteert u Yes in het venster dat wordt weergegeven en drukt u op Enter.
40
ThinkStation P410 Gebruikershandleiding