Snelheid Conv. Vent. 2 - (ALLEEN VOOR KACHELS MET KANALISERING) met deze functie kan de snelheid van de KANALISE-
RINGSVENTILATORS gekozen worden van 1 tot 5 of A . A betenkent automatisch, de ventilatie volgt het vermogen, aanbevolen
instelling (zie Fig. 15).
Snelheid Conv. Vent.3 - (ALLEEN VOOR KACHELS MET KANALISERING) met deze functie kan de snelheid van de KANALISE-
RINGSVENTILATORS gekozen worden van 1 tot 5 of A . A betenkent automatisch, de ventilatie volgt het vermogen, aanbevolen
instelling (zie ).
Fig. 14 - Display
Met de functie "1" of "2" of "3" of "4" of "5" wordt de ventilator verplicht altijd op het geselecteerde vermogen te draaien. (Voor-
beeld: als "2" ingesteld wordt, zal de ventilator ook op vermogen 5 draaien alsof hij op vermogen "2" stond, enz...).
Als het vermogen op het maximum staat (vermogen 5) met de ventilatoren op het minimum (vermogen 1),
kan oververhitting van de kachel ontstaan en het alarm "WARMTE VEILIGHE" in werking treden.
Comfort Mode - In uitvoeringen met lucht kan deze niet worden uitgeschakeld. Op stand 1 zijn de ventilators uit.
In uitvoeringen met kanaliseringen kunnen met de comfort mode alle ventilatoren automatisch worden in- of uitgeschakeld op
stand 1.
Indien ingesteld op automatisch (A), is de comfort mode standaard actief en worden niet alleen de omgevingsventilator maar ook
de kanaalventilatoren uitgeschakeld. Om ze opnieuw in te schakelen, zet u ze gewoon op een andere stand dan automatisch, bv.
1,2,3,4,5.
Vlam - met deze functie kan het vermogen van de vlam ingesteld worden van 1 tot 5. De vermogenniveaus stemmen overeen met
een verschillend verbruik van de brandstof. Dor 5 in te stellen zal de kamer op kortere tijd opgewarmd worden. Door 1 in te stellen
blijft de temperatuur in de kamer een langere tijd constant. De set vlam wordt automatisch op het minimum ingesteld wanneer
de ingestelde temperatuur is bereikt.
Als enkel een streepje wordt weergegeven, is de kachel in het vermogen vlam 1.
Als 5 streepjes verschijnen, is de kachel in vlamvermogen 5.
Als de streepjes knipperen is echter een automatische reiniging in uitvoering.
Fig. 17 - Display
8.11 GEPROGRAMMEERDE MODUS (TIMER) - HOOFDMENU
De instelling van de huidige dag en tijd is fundamenteel voor de correcte werking van de timer.
Er kunnen zes TIMER-programma's ingesteld worden en de gebruiker kan voor ieder het tijdstip van inschakeling en van uitscha-
keling selecteren alsmede de dagen van de week waarop hij actief moet zijn.
Wanneer een of meer programma's actief zijn, toont het paneel afwisselend de status van de kachel en TIMER "n" waar "n" het
nummer is dat op de geactiveerde timerprogramma's betrekking heeft, die met een streepje van elkaar gescheiden worden.
Voorbeeld:
• TIMER 1 Timerprogramma 1 actief.
• TIMER 1-4 Timerprogramma 1 en 4 actief.
• TIMER 1-2-3-4-5-6 Alle timerprogramma's actief.
19
Stufe a pellet
Fig. 15 - Display
Fig. 16 - Display
Fig. 18 - Vermogenniveaus