Inhoudsopgave
Advertenties
TDMA SOLUS II
Boiler ongevuld positioneren: kunststofvoeten aan de
zijdelingse afvlakkingen met een 30 steeksleutel afstellen.
Controle: waterpas.
De gemiddelde afstand tussen de onderkant van de standring en de
grond moet 40 mm bedragen, zodat de isolatie gemonteerd kan
worden!
De oppervlaktedruk van de voeten bedraagt naargelang
de grootte van de boiler tussen 2,0 en 3,5 N/mm².
Ondergrond controleren – indien nodig moet de
plaatselijke druk door een vergroting van het draagvlak
verkleind moet worden:
Nadat de boiler opgesteld is (zie p. 2), de ronde
bodemisolatie onder de boiler schuiven (boiler lichtjes
kantelen):
9.5 Hydraulische aansluiting
De aansluiting op de verschillende circuits gebeurt volgens
de planningshulp en een aansluitingsschema beschreven in
de Technische Documentatie van de CONTROL-regelaar.
Aansluiting: de voorschriften van de plaatselijke
watervoorzieningsmaatschappij en de overeenkomstige DIN
-normen in acht nemen. De aansluitingen moeten drukvast
uitgevoerd worden. Alle circuits moeten volledig dicht zijn,
zodat er geen lucht in de installatie kan binnendringen.
9.5.1 Ketel- en verwarmingscircuit
De aansluitingen kunnen ook aan de zijkant aangesloten
worden: met bochten van 90° vb. met wartelmoeren en
vlakke dichtingen.
Aanbeveling: filter op de terugloop van het
verwarmingscircuit.
9.5.2 Zonnecircuit
Het zonnecircuit wordt pas aangesloten en de zonnepomp
in werking gesteld wanneer de boiler gevuld is.
Aanbeveling: bezinkingspijp voorzien op de laagste plaats
van het vertrek van het zonnecircuit, zodat door
zuurstoflekken ontstane corrosieproducten daar afgezet
worden.
9.5.3 Koud- en warmwateraansluiting
Alle aansluitingen volgens betreffende voorschriften
uitvoeren, in het bijzonder volgens de DIN-normen (zie
volgende afbeelding en benamingen).
De aansluitingsbocht voor koud water is bij de SOLUS II
560 L, SOLUS II 800/850 L en SOLUS II 1000
meegeleverd, maar niet geïnstalleerd, om schade door
transport te vermijden. Beschermingshuls (in het midden van
het bovenste boilerdeksel) afnemen, aansluitingsbocht met
de klemverbindingen monteren. Met de andere
aansluitingen op één lijn brengen.
Veiligheidsvoorzieningen: in de toevoerleiding van koud
water de goedgekeurde veiligheidsvoorzieningen volgens
DIN 4753 T. 1 hfst. 6.3.1 inbouwen.
Vereisten membraanveiligheidsventiel
veersluitend
goedgekeurd
aansluitingsdiameter DN 20 (tot max. toegelaten
verwarmingsvermogen 150 kW)
niet afsluitbaar van de warmwaterboiler.
Benaming van de onderdelen:
1. Afsluitklep
2. Reduceerventiel (indien
netdruk > 8 bar en geen
reduceerventiel aan
huisaansluiting)
3. Testventiel
4. Terugslagklep
Veiligheidsventiel (7):
Installatie van bezinkselfilters of andere verengingen in de
toevoerleiding zijn ontoelaatbaar
sluiten bij een drukverlaging van 20 % van de
openingsdruk.
21
5. Manometeraansluiting
met manometer
6. Afsluitklep
7. Veiligheidsventiel
8. Aflooptrechter
9. Drainklep
10. Expansievat sanitair, bv.
waterslagdemper
11. Thermostatische
mengkraan
Advertenties
Inhoudsopgave
