Installatie
Waterafvoer aansluiten
- In de afvoer van de vaatwasser be-
vindt zich een terugslagklep, zodat
geen vuil water via de afvoerslang
naar de vaatwasser kan terugstro-
men.
- De vaatwasser moet bij voorkeur op
een apart, ter plaatse aanwezig af-
voersysteem worden aangesloten.
Als dat niet mogelijk is, adviseren wij
de automaat aan te sluiten op een si-
fon met twee kamers.
- De vaatwasser is voorzien van een
flexibele afvoerslang van ca. 1,5 m
(binnendiameter 22 mm).
Voor de aansluiting van de slang wor-
den slangklemmen bijgeleverd.
- De afvoerslang mag niet worden in-
gekort! De slang kan met een verbin-
dingsstuk en een extra slang worden
verlengd. De afvoerslang mag maxi-
maal 4 m lang zijn en een opvoer-
hoogte van 1 m niet overschrijden.
- Het afvoersysteem moet een capaci-
teit hebben van ten minste 16 l/mi-
nuut.
De afvoerslang moet zonder
knikken worden gelegd. Op de slang
mag geen druk of trekkracht worden
uitgeoefend!
88
Aansluiting van slangen bij een laag
gelegen waterafvoer
Als de waterafvoer ter plaatse lager ligt
dan de geleiding voor de wieltjes van
het onderrek in de deur, moet de water-
afvoerslang in een boog tot op de
hoogte van de geleiding voor de wiel-
tjes van het onderrek worden gelegd.
Anders kan het water tijdens een pro-
gramma uit de spoelruimte stromen.
Inbouw bovenkast
Voor de inbouw van de vaatwasser in
een bovenkast zijn optioneel de beide
toebehoren APFD 101 en APFD 102
verkrijgbaar.