6
Verzorging en onderhoud
Reinig het toestel bij voorkeur pas in warme toestand, anders
bestaat verbrandingsgevaar.
6.1
Reiniging
Reinig het kookveld na elk gebruik, zo wordt het inbranden van voedselresten
vermeden. Ingedroogd c.q. ingebrand vuil is moeilijker te reinigen.
Door een onjuiste behandeling bij de reiniging kunnen het decor of het
oppervlak beschadigd raken.
Reinig het glaskeramische oppervlak in geen geval met schurende
reinigingsmiddelen, krassende multifunctionele schuursponsen,
staalwol, etc. Hierdoor kan het oppervlak beschadigd worden.
Gebruik uitsluitend een zachte doek of spons, water en een geschikt reini-
➤
gingsmiddel voor het reinigen van alledaagse vervuilingen. Neem daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant van het reinigingsmiddel in acht. Het
verdient aanbeveling reinigingsmiddelen met beschermende werking te
gebruiken.
Verwijder sterke vuilkorsten bijv. van overgekookte melk in warme toestand
➤
met een reinigingsschaaf voor glaskeramiek.
Neem daarbij de aanwijzingen van de fabrikant van het reinigingshulp-
middel in acht.
Verwijder sterk suikerhoudend voedsel zoals marmelade in warme
➤
toestand met een reinigingsschaaf voor glaskeramiek. Daardoor kan het
glaskeramische oppervlak beschadigd worden.
Verwijder gesmolten kunststof nog in warme toestand met een
➤
reinigingsschaaf voor glaskeramiek. Anders kan het glaskeramische
oppervlak beschadigd worden.
Verwijder kalkvlekken in afgekoelde toestand met kleine hoeveelheden
➤
kalkoplossend middel (bijv. azijn, citroensap, ontkalker). Vervolgens met
een vochtige doek nawrijven.
27