INSTELLINGSMODUS►SYSTEEMINSTELLINGEN
Poortregeling
Schakel de hoofdsysteempoorten in of uit, stel de poortnummers in en tik op de toets [Opslaan].
De volgende poorten kunnen worden geconfigureerd.
Serverpoort
• HTTP
• HTTPS
• FTP afdrukken
• RAW-afdruk
• LPD
• IPP
• IPP-SSL
• PC-scan
• Extern bedieningspaneel
• SNMPD
• NBT/WINS
• SMTP
• WSD
• Afdrukken vrijgeven
• Sharp OSA (uitbreidingsplatform)
• HTTP
• HTTPS
Filterinstelling
U kunt de filter via een IP- of MAC-adres instellen om ongeautoriseerde toegang tot het apparaat via een netwerk te
voorkomen.
Stel het IP- of MAC-adresfilter in en tik op de toets [Opslaan].
Configuratie IP-adresfilter
Met deze optie stelt u het IP-adres in.
U kunt aangeven of via het IP-adres dat u instelt toegang tot het apparaat al dan niet mogelijk is.
Configuratie MAC-adresfilter
Met deze optie stelt u het MAC-adres in.
Vanaf het MAC-adres dat u instelt heeft de gebruiker toegang tot het apparaat.
SSL-instellingen
SSL kan worden gebruikt voor het verzenden van gegevens via een netwerk.
SSL is een protocol waarmee u de gegevens die u via een netwerk verzendt, kunt versleutelen. Dankzij versleutelde
gegevens is het mogelijk gevoelige informatie op een veilige manier te versturen en te ontvangen.
Gegevens versleutelen kan voor de volgende protocollen worden ingesteld.
Serverpoort
• HTTPS:
SSL-versleuteling toepassen op HTTP-communicatie.
• IPP-SSL: SSL-versleuteling toepassen op IPP-communicatie.
• HTTP omleiden naar HTTPS instellen in de webpagina:
als deze instelling is ingeschakeld, wordt alle communicatie waarmee wordt geprobeerd toegang te krijgen
tot het apparaat, omgeleid van HTTP naar HTTPS.
• HTTP
• HTTPS
• FTP
• FTPS
• SMTP
• SMTP-SSL
• POP3
• POP3-SSL
• SNMP-TRAP
• Melding bij einde opdracht
• LDAP
• LDAP-SSL
• SMB/WINS
• SNTP
• mDNS
• Gegevensback-up (verzenden)
• Afdrukken vrijgeven
• XMPP
7-102
Clientpoort