FAX►OVERIGE FUNCTIES
Plaats het origineel.
1
Plaats het origineel op basis van de opgeslagen functie in het programma in de documentinvoerlade van de
automatische documentinvoereenheid of op de glasplaat.
► AUTOMATISCHE DOCUMENTINVOEREENHEID (pagina 1-107)
► GLASPLAAT (pagina 1-109)
Tik op [Programma oproepen] in het actiescherm.
2
3
Adres
Faxnummer
Adresboek
Programma oproepen
Geregistreerde instellingen oproepen bij indrukken
Voorinstellingprogramma
01
02
Program1
03
04
03
05
06
05
07
08
07
09
10
09
Overige
Geheugen faxontvangst
Configureer overige instellingen indien nodig.
4
Bepaalde instellingen kunnen niet worden toegevoegd, afhankelijk van de inhoud van het opgeroepen programma.
Tik op de toets [Start] om het scannen van het origineel te starten.
5
Als u de pagina's van het origineel in de documentinvoerlade hebt geplaatst, worden alle pagina's gescand.
Als u het origineel op de glasplaat hebt geplaatst, moet u elke pagina afzonderlijk scannen.
Als alle originelen zijn gescand, tikt u op de toets [Lezen Klaar].
Er klinkt een pieptoon om aan te geven dat het scannen en verzenden is voltooid.
U kunt op de toets [Voorbeeld- weergave] tikken om een voorbeeld van de afbeelding te controleren voordat u een fax
verstuurt. Zie
'HET TE VERZENDEN BEELD CONTROLEREN (pagina
Naam wijzigen
Verwijderen
Registreren in
favorieten
Registreren in
beginscherm
02
04
06
Voorbeeld-
weergave
08
10
Start
Luidspreker
100%
4-76
Tik op de gewenste programmatoets.
CA
4-29)' voor meer informatie.