1. Overzicht van het apparaat
1.
Druk op de knop [Gebruikersinstellingen].
2.
Druk op [ ] of [ ] om [Netwerkinstellingen] weer te geven. Druk vervolgens op de [OK]-
knop.
3.
Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, voer het wachtwoord dan met de
cijfertoetsen in en druk vervolgens op de [OK]-knop.
4.
Druk op [ ] of [ ] om [Wi-Fi] te selecteren. Druk vervolgens op de [OK]-knop.
5.
Druk op [ ] of [ ] om [Install.wizard] te selecteren. Druk vervolgens op de [OK]-knop.
6.
Selecteer [Infrastructuur] en druk vervolgens op [Volgende].
7.
Druk op [ ] of [ ] om de betreffende SSID te selecteren. Druk vervolgens op [Volgende].
Als u de betreffende SSID niet kunt vinden, controleer dan of het apparaat is ingeschakeld.
Wanneer u de SSID wilt invoeren, selecteert u [SSID invoeren]. Druk vervolgens op [Volgende].
Het SSID-invoerscherm wordt weergegeven. Voer de SSID met de cijfertoetsen in en druk dan op
[Volgende].
8.
Druk op [ ] of [ ] om de verificatiemethode te selecteren. Druk vervolgens op
[Volgende].
Selecteer dezelfde methode als die door de router of het toegangspunt wordt gebruikt.
Als u [WPA2-PSK] of [Gemengde modus WPA2/WPA] geselecteerd heeft, ga dan verder met
stap 10.
9.
Druk op [ ] of [ ] om de coderingsmethode te selecteren. Druk vervolgens op
[Volgende].
Selecteer dezelfde methode als die door de router of het toegangspunt wordt gebruikt.
10.
Voer de coderingssleutel en de ID met de cijfertoetsen in en druk vervolgens op [Verb.].
Als u [Gedeelde sleutel] of [Open systeem] geselecteerd heeft in stap 8, moet u het ID invoeren.
Het ID wordt gebruikt voor het identificeren van de coderingssleutel. U kunt vier coderingssleutels
(ID 1 t/m 4) registreren. Gebruik het [ ] of [ ] om te wisselen tussen de coderingssleutel en de ID-
instellingen.
32
DCT845