Gebruikershandleiding
Afdruktaal:
Selecteer een afdruktaal voor de USB-interface of de netwerkinterface.
Algem. afdrukinst.:
Deze afdrukinstellingen worden toegepast wanneer u afdrukt vanaf een extern apparaat zonder
gebruik te maken van het printerstuurprogramma.
Offset boven:
Hiermee past u de bovenmarge van het papier aan.
Offset links:
Hiermee past u de linkermarge van het papier aan.
Offset boven achter:
Hiermee past u de bovenmarge van het papier voor de achterzijde van de pagina aan bij
dubbelzijdig afdrukken.
Offset links achter:
Hiermee past u de linkermarge van het papier voor de achterzijde van de pagina aan bij
dubbelzijdig afdrukken.
Controleer papierbreedte:
Selecteer Aan om voor het afdrukken de papierbreedte te controleren. Hierdoor voorkomt u
dat er over de randen van het papier wordt afgedrukt wanneer het papierformaat onjuist is
ingesteld. Het afdrukken kan hierdoor iets langer duren.
Lege pagina overslaan:
Hiermee worden lege pagina's in de afdrukgegevens automatisch overgeslagen.
PDL-afdrukconfiguratie:
Selecteer de PDL-afdrukconfiguratie-opties die u wilt gebruiken voor PCL-afdrukken.
Algemene instellingen:
❏ Papierformaat
Selecteer het standaard papierformaat voor PCL-afdrukken.
❏ Papiertype
Selecteer het standaard papiertype voor PCL-afdrukken.
❏ Afdrukstand
Selecteer de standaard afdrukstand voor PCL-afdrukken.
❏ Kwaliteit
Selecteer de afdrukkwaliteit voor PCL-afdrukken.
❏ Inktbesparingsmodus
Selecteer Aan om inkt te sparen door de afdrukdichtheid te verlagen.
De printer voorbereiden
73