Datacommunicatie-interfaces
De gebruiker dient vertrouwd te zijn met de datacommunicatie-interfaces die beschikbaar zijn op het werkstation
voordat wordt geprobeerd om het apparaat op client-/serversystemen aan te sluiten . Foutieve aansluiting van
datacommunicatiekabels heeft geen beschadiging van het werkstation tot gevolg, maar kan er wel toe leiden dat het
werkstation pas weer normaal werkt wanneer de fout is opgelost .
Wanneer de datacommunicatiekabels worden aangesloten op het werkstation moeten voorzorgsmaatregelen
worden genomen ter voorkoming van elektrostatische ontladingen. Het is mogelijk dat de bescherming tegen
elektrostatische ontlading niet werkt als de pinnen van de connectors worden aangeraakt.
Opmerking: elk werkstation dat verbinding maakt met het apparaat moet het juiste antivirus- en verificatiebeleid
hebben om de toegang tot de webinterface van het Alaris™ Gateway-werkstation te beperken .
Barcodelezerinterface
Op het werkstation kan een barcodelezer worden aangesloten . De interface van het werkstation zorgt voor de
stroomvoorziening en een seriële data-aansluiting naar de barcodelezer . De barcodelezer is zo geconfigureerd dat deze
barcodes van het type EAN kan lezen .
Seriële RS232-interfaces
U kunt een enkel RS232-apparaat aansluiten op het werkstation . Dankzij deze elektrisch geïsoleerde interface kunnen
pompen met RS232-poorten die niet compatibel zijn met de MDI-element-interface, in het werkstation worden
geïntegreerd .
Het is een optie om het Werkstation te voorzien van nog drie RS232 aansluitingen om apparaten op aan te sluiten .
Ethernetinterfaces
Het werkstation kan worden gebruikt op een 10 Base-T/100 Base-Tx geschakeld LAN . Met een DHCP-clientservice kan een
vaste of dynamische netwerkadressering van het werkstation plaatsvinden . Op dezelfde manier wordt ook een DNS-client
toegewezen . De configuratie van deze client-services geschiedt via de gebruikersinterface van de webbrowser voor het
werkstation . De ethernetaansluiting op het werkstation is elektrisch geïsoleerd .
Hulpinterface
Waar het gebruik van één werkstation niet praktisch is, kunnen twee werkstations aan elkaar worden gekoppeld om te
fungeren als één werkstation . De werkstations aan elkaar koppelen:
1 . Zorg dat uitsluitend één werkstation is uitgerust met de communicatie-upgrade (optie 2) en is verbonden met de
externe client .
2 . Koppel de twee werkstations aan elkaar met een standaard CAT5e-ethernetkabel die in de extra connector (rode
ethernetpoort) op elk werkstation moet worden gestoken .
3 . De infuusgegevens van elk werkstation worden automatisch geïntegreerd waardoor één enkele aansluiting op de
externe client wordt gevormd .
De systeemfoutindicator wordt geactiveerd als een ander apparaat dan een correct geconfigureerd
werkstation op de extra connector wordt aangesloten.
BDDF00809 uitgave 4
Alaris™ Gateway-werkstation v1.3.x
Datacommunicatie-interfaces
32/44