2
Draai aan p of n om een
waarde te wijzigen.
U kunt de volgende instellingen wijzigen.
Belichtingsfunctie
J
K
L
N
In de stand N wordt de belichtingsindicator
weergegeven. Als richtlijn geldt dat de be-
lichting juist is wanneer de belichtingsindica-
tor in het midden staat. Wanneer de belich-
tingswaarde binnen het bereik van ±2 LW is,
dan verandert de indicator al naargelang de
belichtingswaarde. De indicator wordt rood
wanneer de waarden buiten dit bereik zijn.
Wanneer de ISO-gevoeligheid is ingesteld op
ISO AUTO, kan de belichtingscorrectie wor-
den gewijzigd met r.
3
Maak de opname.
Memo ---------------------------------------------------------------------------------------------------------
• Indien u [Auto LW-correctie] hebt ingesteld op [Aan] in menu A2, dan wordt de belichting auto-
matisch gecorrigeerd wanneer in de stand K of L de juiste belichting niet kan worden bereikt.
• Door z half in te drukken, worden de autofocus en het belichtingsgeheugen geactiveerd. Als u
alleen het belichtingsgeheugen wilt activeren, stel [Instelling ontspanknop] dan in op [Belichtings-
geheugen] in menu D2. (p. 125)
p
Program Shift
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Diafragmawaarde
Draai n naar links of rechts (q)
Belichtingscorrectie
Belichtingscorrectie
Belichtingscorrectie
Sluitertijd
1/400
F5.6
800
3
100
49