Bedieningselementen
In dit hoofdstuk worden de bedieningselementen nader toegelicht.
De pictogrammen tussen haakjes worden gebruikt in de beschrijvingen in
deze handleiding.
1
1 2 3 4 5
1
e-wieltje aan voorzijde (p)
Draai aan dit wieltje om de waarden van de
camera-instellingen, zoals bijvoorbeeld belich-
ting, te wijzigen (p. 49)
Draai in de weergavestand aan dit wieltje om
een opname te vergroten of meerdere opnamen
tegelijkertijd weer te geven (p. 46, p. 92)
2
Vergrendelknop
Druk deze knop in om aan het moduswiel te
kunnen draaien.
16
6
7
8
11 12
9
10
3
Moduswiel
Wijzigt de belichtingsfunctie. (p. 48)
4
Ontspanknop (z)
Druk deze knop in om opnamen te maken.
Druk deze knop half in om autofocus te
activeren. (p. 44)
13
14
15
16
17