Minimale afstand tussen buiten-
luchtaanzuiging en afvoerluchto-
pening ter voorkoming van een
luchtkortsluiting (NEN 13779)
Opstelplaats
CKL-binnenunit
Opstelling buitenunit
(weerbestendig)
Aansluiten van condensaataf-
voerleiding en warmtewisselaar
warmwaterverwarming
10
5. Montage / Opstelling
Buitenlucht
Afvoerlucht
De montageplaats dient vlak te zijn en over voldoende draagvermogen te
beschikken (min. 450 kg). Het toestel dient waterpas te worden opgesteld
(met behulp van stelvoeten richten). De montageplaats dient geschikt te zijn
de WTW-HR unit op lange termijn veilig en trillingsvrij te dragen. Voor onder-
houdswerkzaamheden dient aan de voorzijde van het toestel voldoende plaats
ter beschikking te zijn.
Het toestel in een vorstvrije ruimte opstellen!
Voor het afvoeren van eventueel te ontstaan condensaat dient een afvoerleiding
resp. aansluiting ter beschikking te zijn.
Een vrije ruimte van ten minste 700 mm bij CKL-1300 en 900 mm bij CKL-
2200 en CKL-3000 vóór het toestel voor het openen van de inspectiedeuren
en ca.700 mm boven het toestel voor luchtkanaalaansluitingen is noodzakelijk.
Bij weerbestendige toestellen (buitenopstelling) dient de condensaatafvoer en
de aansluiting voor de warmwaterverwarming vorstvrij te worden gehouden
resp. tegen bevriezen te worden beschermd.
Buitenlucht
Afvoerlucht
Weerbestendige toestel-
len mogen geen dragen-
de functie of opgaven
van het dak van het
gebouw overnemen (VDI
3803 5.1 / DIN EN 13053
6.2).
3063191_201604