7.4 Instellen en controleren van de
thermische camera
Om de correcte werking van de thermische camera te
garanderen dient u de belangrijkste functies van de camera in te
stellen en te controleren.
Voordat u verder gaat dient u er zeker van te zijn dat de camera
correct is aangesloten, overeenkomstig de meegeleverde
instructies. Als uw systeem de optionele Joystick Control Unit
(JCU) en PoE-injector (Power over Ethernet) bevat, dient u er
zeker van te zijn dat deze units ook correct zijn aangesloten.
De camera instellen
U dient het volgende te doen:
• Het beeld aanpassen (contrast, helderheid, etc.).
• De camerabeweging controleren (draai- en kantelfuncties en
uitgangspositie) (wanneer van toepassing).
Het beeld van de thermische camera
aanpassen
Doe het volgende in de toepassing van de thermische camera:
1. Selecteer Menu.
2. Selecteer Adjust Contrast (Contrast aanpassen).
3. Selecteer de gewenste opties voor Contrast, Helderheid of
Kleur.
De betreffende numerieke regelaar wordt weergegeven.
4. Stel de waarde in op de gewenste instelling.
5. Selecteer Terug of OK om de nieuwe waarde te bevestigen.
Draai-, kantel- en zoom-camera's (PTZ)
Draaien en kantelen van het thermische beeld
Op een multifunctioneel display met touchscreen kunt u het
beeld van de thermische camera draaien en kantelen met
behulp van het Touchscreen.
Beweeg uw vinger omhoog en omlaag over het scherm om
de camera naar boven en naar beneden te kantelen.
Beweeg uw vinger naar links en naar rechts over het
scherm om de camera naar links en naar rechts te draaien
(panning).
Draaien, kantelen en zoomen van het thermische beeld
Op een multifunctioneel display met fysieke knoppen of wanneer
u een toetsenbord op afstand gebruikt, kunt u het beeld van de
thermische camera draaien, kantelen en zoomen met behulp
van de UniControl.
In sommige omstandigheden kunt u beter de draaiknop en
joystick van UniControl gebruiken om de weergave van
de thermische camera aan te passen. Deze methode is
bijvoorbeeld ideaal voor een nauwkeurige bediening van de
camera en is in het bijzonder handig op ruwe zee.
Systeemcontroles
UniControl-joystick — wordt gebruikt voor het naar links en
rechts draaien van de camera (panning), of om de camera
naar boven of naar beneden te kantelen (tilting).
UniControl-draaiknop — wordt gebruikt voor in- en
uitzoomen.
Het terugzetten van de thermische camera naar de
uitgangspositie
Wanneer aangesloten op een thermische draai/kantel-camera,
kan de uitgangspositie van de camera worden ingesteld.
Doe het volgende in de toepassing van de thermische camera:
1. Selecteer Menu.
2. Selecteer Camera Home (Uitgangspositie camera).
De camera keert terug naar zijn vastgelegde uitgangspositie
en het "Home"-pictogram verschijnt kort op het scherm.
97