De motor instellen met een ECI-interface
Voordat uw display motorgegevens kan weergeven op uw MFD, kunt u de "motoridentificatiewizard" van het MFD gebruiken
om de motoren in te stellen.
Belangrijk: Bij het instellen van een systeem met meerdere motoren, dienen de motoren altijd van bakboord naar stuurboord
te worden aangezet.
De onderstaande tabel geeft gedetailleerde informatie over de verschillende soorten motoren die worden ondersteund door de
ECI-interface en de vereiste instellingen voor iedere soort:
Motor-CAN-busprotocol
NMEA 2000
NMEA 2000
NMEA 2000
J1939
J1939
J1939
Communicatie met motor zonder een
ECI-unit
Voor motoren met een NMEA 2000-CAN-bus kan het
mogelijk zijn om een Raymarine MFD aan te sluiten via een
SeaTalk
ng
-systeem zonder een Raymarine ECI-unit te gebruiken.
Neem contact op met de dealer van uw motor en uw plaatselijke
Raymarine-dealer voor advies over de vereisten voor uw motor
en passende verbindingskabels.
De motoridentificatiewizard gebruiken
Als uw motorgegevens in de verkeerde volgorde wordt
weergegeven op de motorpagina's, kunt u dit corrigeren door de
motoridentificatiewizard uit te voeren.
Doe het volgende vanuit het Home-venster:
1. Selecteer Instellingen > Systeeminstellingen > Externe
apparaten > Motoren instellen.
2. Wijzig wanneer nodig het aantal motoren dat uw schip heeft
doorAantal motoren: te selecteren en het juiste aantal
motoren in te voeren.
U kunt maximaal 5 motoren selecteren.
3. Selecteer Motoren identificeren.
Belangrijk: Het is belangrijk dat er slechts één motor tegelijk
draait, om er zeker van te zijn dat het systeem de juiste
motorgegevensberichten kan herkennen.
4. Volg de instructies op uw scherm om de motoridentificatiewi-
zard te voltooien.
De motoren die opgenomen in de identificatiewizard worden
bepaald door het aantal motoren dat in stap 2 hierboven is
ingevoerd.
i. Schakel ALLE scheepsmotoren uit en selecteer
Volgende.
De wizard gaat langs alle motoren (max. 5 zoals
ingevoerd in stap 2 hierboven) op volgorde van bakboord
naar stuurboord.
ii. Zet de motor bakboord aan en selecteer OK.
De wizard zoekt nu naar gegevens en wijst de
gedetecteerde motor toe als motor bakboord.
iii. Zet de motor midden bakboord aan en selecteer OK.
De wizard zoekt nu naar gegevens en wijst de
gedetecteerde motor toe als motor midden bakboord.
iv. Zet de motor midden aan en selecteer OK.
De wizard zoekt nu naar gegevens en wijst de
gedetecteerde motor toe als motor midden.
84
Motor-CAN-
Aantal motoren
busconfiguratie
1
Enkele CAN-bus
2+
Enkele gedeelde CAN-bus
2+
Afzonderlijke CAN-bus voor
iedere motor
1
Enkele CAN-bus
2+
Enkele gedeelde CAN-bus
2+
Afzonderlijke CAN-bus voor
iedere motor
Aantal ECI-units
1
1
1 voor iedere CAN-bus
1
1
1 voor iedere CAN-bus
v. Zet de motor midden stuurboord aan en selecteer OK.
De wizard zoekt nu naar gegevens en wijst de
gedetecteerde motor toe als motor midden stuurboord.
vi. Zet de motor stuurboord aan en selecteer OK.
De wizard zoekt nu naar gegevens en wijst de
gedetecteerde motor toe als motor stuurboord.
5. Selecteer OK in het bevestigingsdialoogvenster Motoren
identificeren.
De motoren verschijnen nu op de juiste plaats op de
motorgegevenspagina.
a Series / c Series / e Series installation instructions
Instellen via wizard op
MFD vereist