6.14 Procedures voor eerste instelling
Zodra uw display is geïnstalleerd en in bedrijf is gesteld adviseert
Raymarine u de procedure voor eerste instelling en enkele
aanvullende procedures uit te voeren.
Opstart-wizard
Wanneer u het display voor de eerste keer aanzet of na een
systeemreset wordt de opstart-wizard weergegeven. De
wizard begeleidt u door de volgende basisinstellingen voor de
configuratie:
1. Taal
2. Scheepstype
3. Eenheden configureren (meeteenheden)
4. Scheepsgegevens
Opmerking: Deze instellingen kunt u ook op ieder ander
moment aanpassen met behulp van de menu's die u opent
via Home-venster > Aanpassen.
Aanvullende instellingen
Naast de instellingen die door de wizard worden doorlopen,
wordt ook geadviseerd eerst de volgende instellingstaken uit
te voeren:
• Instellen van uw voorkeuren voor datum en tijd.
• De datamaster toewijzen
• Selecteren van de GPS-gegevensbron.
• Vertrouwd raken met het product met behulp van de
Simulator-modus.
Waarschuwing: Minimale veilige
diepte, breedte en hoogte
Afhankelijk van uw cartografieleverancier worden
de instellingen voor minimale veilige diepte,
breedte en hoogte, gebruikt bij het automatisch
genereren van routes, gebruikt om te voorkomen
dat routes worden gemaakt die niet geschikt zijn
voor het schip.
De gegevens worden opgehaald uit compatibele
cartografie. De instellingen voor minimale
veilige diepte, breedte en hoogte zijn door de
gebruiker gedefinieerde berekeningen. Omdat
deze beide waarden niet binnen de invloedssfeer
van Raymarine vallen, kan Raymarine niet
aansprakelijk worden gesteld voor eventuele
schade, fysiek of anderszins, die het gevolg is van
het gebruik van de functie voor het automatisch
genereren van routes or de instellingen Minimale
veilige diepte, Minimale veilige breedte of
Minimale veilige hoogte.
Minimale veilige scheepsdiepte
Als onderdeel van de Opstartwizard kan de Minimale veilige
diepte worden ingesteld.
De Minimale veilige diepte kan worden vastgesteld door de
volgende waarden bij elkaar op te tellen:
• Maximale diepgang van het schip (d.w.z. de afstand tussen
de waterlijn en het laagste punt van de kiel)
• Veiligheidsmarge (voldoende ruimte onder de kiel om te
compenseren voor variaties in de diepgang en veranderingen
in de water- of bodemomstandigheden.)
Dus: Minimale veilige diepte = maximale diepgang +
veiligheidsmarge.
78
1
3
1. Waterlijn
2. Maximale diepgang
3. Veiligheidsmarge
4. Minimale veilige diepte
Belangrijk: De informatie hieronder is alleen bedoeld als
richtlijn en kan onvolledig zijn. Er kunnen factoren van invloed
zijn die uniek zijn voor bepaalde schepen en/of gebieden die
hier niet worden genoemd. U dient er zeker van te zijn dat u
met ALLE factoren die van invloed zijn op uw huidige situatie
rekening hebt gehouden bij het maken van de berekening.
Enkele factoren die van invloed zijn op de diepgang van een
schip worden hieronder weergegeven:
• Waterverplaatsing (gewicht) — de diepgang van een schip
wordt groter wanneer hij volledig is beladen vergeleken met
de waterverplaatsing wanneer het niet beladen is.
• Watertype — de diepgang van een schip wordt ongeveer 2%
tot 3% hoger in zoet water vergeleken met zeewater.
Enkele factoren waarmee rekening moet worden gehouden bij
het berekenen van de veiligheidsmarge zijn:
• Manoeuvreerkarakteristieken van het schip — de diepgang
van een schip wordt groter als gevolg van squaten, trimmen,
rollen, stampen en kantelen.
• Kaartnauwkeurigheid — de diepte op de elektronische kaart
is misschien niet nauwkeurig of de werkelijke diepte kan zijn
veranderd sinds de laatste meting.
• Weersomstandigheden — hoge luchtdruk en de kracht en
richting van de wind kunnen van invloed zijn op de hoogte
van de golven.
Minimale veilige breedte
Als onderdeel van de Opstartwizard kan de Minimale veilige
breedte worden ingesteld. De minimale veilige breedte is vereist
wanneer u Eenvoudig route maken van Jeppesen
De Minimale veilige breedte kan worden vastgesteld door de
volgende waarden bij elkaar op te tellen:
• Maximale scheepsbreedte
• Veiligheidsmarge (voldoende vrije ruimte aan beide zijden
van het schip.)
Bijv.: Minimale veilige breedte = Veiligheidsmarge bakboord
+ breedte + veiligheidsmarge stuurboord.
1
3
1. Veiligheidsmarge bakboord
2. Maximale scheepsbreedte
3. Veiligheidsmarge stuurboord
Belangrijk: De informatie hieronder is alleen bedoeld als
richtlijn en kan onvolledig zijn. Er kunnen factoren van invloed
zijn die uniek zijn voor bepaalde schepen en/of gebieden die
hier niet worden genoemd. U dient er zeker van te zijn dat u
met ALLE factoren die van invloed zijn op uw huidige situatie
rekening hebt gehouden bij het maken van de berekening.
a Series / c Series / e Series installation instructions
D13159-1
®
gebruikt.
D1322-1