Inhoudsopgave
Advertenties
ORBIMAT 180 SW | Gebruiksaanwijzing
2.
Selecteer de parameter, markeer en wijzig deze en sla deze op.
3
Druk op de softkey 1 ("Lassen") of de softkey 2 ("Testen")
De machine is startklaar.
8.3.8
Lasstroom en overgangstijden ("Slope") aanpassen
De lasstromen in de afzonderlijke sectoren zijn de procesparameters die in praktijk het meest worden gewijzigd om een opti-
male en gelijkmatige lasnaadvorming te bereiken. Bij een ongelijkmatige of niet voldoende doorgelaste naad moet de energie-
toevoer worden aangepast.
Om stroomwijzigingen niet "sprongsgewijs" door te voeren, waardoor deze mogelijk zichtbaar worden aan de naad, kan vanaf
sector 2 een overgangstijd worden vastgelegd. De waarde komt overeen met het procentuele deel van de sectortijd waarin een
lineaire stroomovergang plaatsvindt van de stroomwaarde van de voorgaande sector naar de stroomwaarde van de huidige
sector.
Voorbeeld
•
Stroom van 50 A (HP) in sector 1 naar 45 A (HP) in sector 2
•
Sectortijd voor niveau 2 van 10 sec.
•
Helling ("Slope") van 10%
Procesverloop
•
De sector wordt tot het eind met 50 A (HP, LP zoals geprogrammeerd) gelast.
•
In 10% van de sectortijd (m.a.w. 10% van 10 sec. = 1 sec.) wordt de stroom lineair verlaagd van 50 A naar 45 A.
•
De resterende sectortijd van sector 2 (= 9 sec.) blijft de stroom constant op 45 A.
De autoprogrammering maakt gebruik van deze lineaire overgangen. Daardoor wordt het aantal sectoren verminderd. De door
een stroomwijziging te compenseren effecten (zoals bv. de opwarming van de buis tijdens het lassen) hebben geen "sprongs-
gewijs" karakter en kunnen door overgangen beter worden vereffend.
Alternatief kan dit ook worden bereikt door de lassnelheid aan te passen. Bij verschillende lassnelheden wijzigt
echter ook het lasnaadbeeld ("schubvorming") wanneer de hoge- en lage-pulstijden niet in dezelfde verhouding worden aange-
past
Advies bij standaardtoepassingen
X Behoudt de door de autoprogrammering "voorgestelde" werkwijze van een constante lassnelheid binnen een lasprogram-
ma.
X Pas de stroominstelling van de afzonderlijke sectoren aan om een gelijkmatige naad met correcte doorlassing te bereiken.
Voor kleine aanpassingen:
X Wijzig uitsluitend de hoge-pulsstroom.
– of –
X Wijzig beide stromen in dezelfde richting om het gewenste "pulseffect" te krijgen.
1.
Selecteer in het hoofdmenu "Manuele programmering" > "Parameters instellen"
2.
Selecteer de gewenste sector.
De geselecteerde sector wordt rechts op het display in kleur geaccentueerd. Het gradenbereik van deze sector wordt weergege-
ven.
3
Selecteer de parameters "HP-stroom", "LP-stroom" en "Slope", markeer en wijzig deze en sla deze op
4.
Druk op de softkey 1 ("Lassen") of de softkey 2 ("Testen")
De machine is startklaar.
(31.08.23) OW_ORBIMAT_180SW_BA_850060205_01_NL
orbitalum tools GmbH, D-78224 Singen, www.orbitalum.com, Tel. +49 (0) 77 31 792-0
Bediening
42
Advertenties
Inhoudsopgave
