Informatie voor beheerders
Beheren met protocollen
U kunt scannen via verschillende paden en protocollen. U kunt netwerkscannen ook gebruiken vanaf een niet
nader gespecificeerd aantal netwerkcomputers.
U kunt ondoelmatige beveiligingsrisico's verminderen door scannen vanaf specifieke paden te beperken of door de
beschikbare functies te beheren.
Protocollen beheren
Configureer de protocolinstellingen die door de scanner worden ondersteund.
1. Open Web Config en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging tab > Protocol.
2. Configureer elk item.
3. Klik op Volgende.
4. Klik op OK.
De instellingen worden toegepast op de scanner.
Gerelateerde informatie
"Webconfiguratie uitvoeren op een webbrowser" op pagina 28
&
Protocollen die u kunt inschakelen of uitschakelen
Protocol
Bonjour-instellingen
SLP-instellingen
WSD-instellingen
LLTD-instellingen
LLMNR-instellingen
SNMPv1/v2c-instellingen
SNMPv3-instellingen
Protocolinstellingsitems
Bonjour-instellingen
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
Beschrijving
U kunt opgeven of Bonjour moet worden gebruikt. Bonjour wordt gebruikt voor het zoeken
van apparaten, scannen, enz.
U kunt de SLP-functie in- of uitschakelen. SLP wordt gebruikt voor push-scan en netwerk
zoeken in EpsonNet Config.
U kunt de WSD-functie in- of uitschakelen. Wanneer deze optie is ingeschakeld, kunt u WSD-
apparaten toevoegen en scannen via de WSD-poort.
U kunt de LLTD-functie in- of uitschakelen. Wanneer dit is ingeschakeld, wordt dit
weergegeven in de Windows-netwerkmap.
U kunt de LLMNR-functie in- of uitschakelen. Wanneer deze optie is ingeschakeld, kunt u
naamomzetting gebruiken zonder NetBIOS, zelfs als u DNS. niet kunt gebruiken.
U kunt SNMPv1/v2c in- en uitschakelen. Dit wordt gebruikt voor het instellen van apparaten,
bewaking enz.
U kunt SNMPv3 in- en uitschakelen. Dit wordt gebruikt voor het instellen van versleutelde
apparaten, bewaking enz.
>
Beheren met protocollen
216