Afb. 19 EMS-aansluiting op installatiemodule
10.2
Externe aansluitingen
Maximale last op de relaisuitgangen: 2 A, cos Bij een hogere be-
lasting is montage van een tussenrelais nodig.
• Uitgang VC0 schakelt bij omschakelen tussen verwarmings- en warm-
waterbedrijf en wordt gebruikt, wanneer een buffervat is geïnstal-
leerd.
• Relaisuitgang PK2 is in koelmodus actief. Mogelijke toepassingsge-
bieden:
– Omschakelen tussen koeling/verwarming voor ventilatorkachels.
De besturing van de ventilatorkachel moet de betreffende functie
hebben.
– Pompregeling in een separaat circuit, welke uitsluitend voor het
koelmodus is bedoeld.
– Regeling van vloerverwarmingcircuits in natte ruimten.
– Wanneer de instelling "PC1 in WW-bedrijf uitschakelen" op "Nee"
is ingesteld, schakelt PK2 ook bij de ontdooiing. Deze functie is
bedoeld als terugslagklep voor ventilatorkachels.
10.3
Veiligheidstemperatuurbegrenzer
In bepaalde landen is in de vloerverwarming een veiligheidstempera-
tuurbegrenzer voorgeschreven. De veiligheidstemperatuurbegrenzer
wordt op de installatiemodule aan de externe ingang 1–3 aangesloten
( afb. 29). Stel de functie voor externe ingang in ( instructie van de
besturing).
10.4
Kamerthermostaat
Wanneer de kamerthermostaat na de inbedrijfstelling van de installatie
wordt geïnstalleerd, moet deze in het inbedrijfstellingsmenu als bedie-
ningsunit voor cv-circuit 1 worden ingesteld ( handboek regelaar).
▶ Kamerthermostaat conform de installatie-instructie voor de kamer-
thermostaat monteren.
IM EnviLine IDU Monoblock 5-17 T/TS • 6721818629 (2022/01)
▶ Vóór de inbedrijfstelling van de installatie de kamerthermostaat als
afstandsbediening "Fb" instellen ( handleiding van de kamerther-
mostaat).
▶ Voer vóór de inbedrijfstelling van de installatie op de kamerthermos-
taat eventueel de instelling voor het cv-circuit uit ( handboek van
de kamerthermostaat).
▶ Geef bij de inbedrijfstelling van de installatie aan, dat een kamerther-
mostaat als bedieningsunit voor cv-circuit 1 geïnstalleerd is (
handleiding van de regelaar).
▶ Voer de instellingen van de kamertemperatuur overeenkomstig de
handleiding van de regelaar uit.
10.5
Meerdere cv-circuits (met cv-circuitmodule)
Met de regelaar kan in de fabrieksinstelling een ongemengde groep gere-
geld worden. Wanneer meerdere circuits moeten worden geïnstalleerd,
is voor elk circuit een mengermodule nodig.
▶ Mengermodule, menger, circulatiepomp en overige componenten
overeenkomstig de gekozen installatie-oplossing installeren.
▶ Vóór de inbedrijfstelling van de installatie op de cv-circuitmodule
eventueel de instelling voor het cv-circuit uitvoeren ( handleiding
van de cv-circuitmodule).
▶ Voer de instellingen voor meerdere cv-circuits overeenkomstig de
handleiding van de regelaar uit.
0010012105-002
10.6
Warmwatercirculatiepomp PW2
De pompinstellingen worden via de bedieningseenheid op de binnenunit
vastgelegd ( installatie-instructies bedieningseenheid).
10.7
Installatie met niet-condenserende koelmodus
Een voorwaarde voor de koelmodus is de installatie van kamerthermos-
taten.
De installatie van een kamerthermostaat met geïntegreerde vochtsensor
vergroot de betrouwbaarheid van de koelmodus, omdat de aanvoertem-
peratuur in dit geval automatisch via de bedieningsunit overeenkomstig
het actuele dauwpunt wordt geregeld.
▶ Isoleer alle leidingen en aansluitingen ter bescherming tegen conden-
satie.
▶ Installeer kamerthermostaat ( handleiding voor de betreffende ka-
merthermostaat).
▶ Monteren vochtsensor.
▶ Voer de noodzakelijke instellingen voor de koelmodus uit in het ser-
vicemenu, hoofdstuk instellingen cv-circuit (handleiding van de
bedieningsunit).
– Kies Koeling of Verwarming en koeling.
– Stel eventueel inschakeltemperatuur, inschakelvertraging, ver-
schil tussen kamertemperatuur en dauwpunt en minimale aan-
voertemperatuur in.
▶ Schakel vloerverwarmingscircuits in vochtige ruimten uit (bijvoor-
beeld badkamer en keuken), eventueel via relaisuitgang PK2 aanstu-
ren.
Installatie van de accessoires | 10
21