Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Vervangen Componenten; Bedrijf Zonder Warmtepomp (Standalone-Bedrijf); Installatie Van De Accessoires; Ems-Bus Voor Accessoire - Bosch IM EnviLine IDU Monoblock 5-9 T Installatie-Instructie

Binnenunit voor monoblock lucht-waterwarmtepompen
Inhoudsopgave

Advertenties

9 | Bedrijf zonder warmtepomp (standalone-bedrijf)

Voor het reinigen van het filter hoeft de installatie niet te worden af-
getapt. Filter en afsluiter zijn geïntegreerd.
Filterreiniging
▶ Afsluiter sluiten (1).
▶ Kap (met de hand) afdraaien (2).
▶ Filter uitnemen en onder stromend water of met perslucht reinigen.
▶ Filter weer monteren. Let op dat de geleidingen in de uitsparingen op
de afsluiter passen.
1
1.
2.
3
Afb. 18 Filterreiniging
▶ Schroef de beschermdop er weer op (handvast aandraaien).
▶ Afsluiter openen (4).
Controleer de magnetietindicator
Na de installatie en opstarten moet de magnetietindicator met kortere
tussenpozen worden gecontroleerd. Magnetische vervuiling kan een
slechte doorstroming en daarmee een regelmatig terugkerend alarm van
de warmtepomp veroorzaken (bijvoorbeeld lage of slechte doorstro-
ming, hoge doorstroming of HP alarm). In dat geval moet een magnetiet-
filter (zie lijst van accessoires) worden geinstalleerd. Een filter verlengt
tevens de levensduur van componenten in de warmtepomp en de overige
delen van het verwarmingssysteem.
8.2

Vervangen componenten

Wanneer componenten moeten worden vervangen, waarvoor de binnen-
unit moet worden afgetapt en weer worden gevuld, de volgende stappen
uitvoeren±
1. Schakel de warmtepomp en binnenunit spanningsloos.
2. Waarborg, dat het automatische ontluchtingsventiel VL1 open is.
3. Sluit de ventielen naar cv-installatie; deeltjesfilters SC1 en VC3.
4. Sluit een slang op de aftapkraan VA0 aan, het andere eind in een af-
voer leiden. Openen ventiel.
5. Wacht, tot er geen water meer de afvoer instroomt.
6. Onderdelen vervangen.
7. Vulkraan VW2 openen en water in de naar de warmtepomp leidende
buis laten stromen.
8. Ga net zolang door met de vulprocedure tot uit de afvoer alleen water
naar buiten komt en geen luchtbellen meer bevat.
9. Sluit de aftapkraan VA0 en vul de installatie tot op de manometer
GC1 2 bar wordt weergegeven.
20
10.Vulventiel VW2 sluiten.
11.Sluit de voedingsspanning van warmtepomp en binnenunit aan.
12.Waarborg, dat de circulatiepomp PC1 draait.
13.Contact PC0 PWM van de pomp PC0 aftrekken, zodat deze met het
maximale toerental draait.
14.Activeer op de bedieningsunit alleen de bijverwarming.
15.De druk moet 10 minuten lang gelijk blijven. Deactiveer pas dan op
de bedieningsunit alleen de bijverwarming.
16.Sluit contact PC0 PWM op de pomp aan.
17.Deeltjesfilter SC1 reinigen.
18.Open de ventielen VC3 en SC1 van de cv-installatie.
19.Controleer de druk op manometer GC1, bij een druk van minder dan
2 bar via de vulklep VW2 bijvullen.
2
9
De binnenunit kan zonder aangesloten warmtepomp in bedrijf worden
genomen, bijvoorbeeld wanneer de warmtepomp pas later wordt ge-
monteerd. Dit wordt standalone-bedrijf genoemd.
In standalone-bedrijf gebruikt de binnenunit uitsluitend de geïntegreer-
de bijverwarming voor het verwarmen en voor de warmwatervoorzie-
4
ning.
2.
Als de binnenunit en de cv-installatie voor het aansluiten van de warmte-
pomp gevuld zijn, de in- en uitgang van de warmtegeleider naar of van de
warmtepomp met elkaar verbinden om de circulatie te garanderen.
▶ Alle eventueel aanwezige afsluiters in het warmtegeleidende circuit
openen.
1.
6 720 805 915-01.1I
Bij inbedrijfname in standalone-bedrijf:
▶ Kies in het servicemenu Warmtepomp de optie Bedrijf zonder
warmtepomp instellen ( handboek van de bedieningsunit).
10
10.1
Voor accessoires die op de EMS-BUS worden aangesloten geldt het vol-
gende (zie ook installatie-instructie van de betreffende accessoires):
▶ Wanneer meerdere BUS-eenheden zijn geïnstalleerd, moeten deze
onderling een minimale afstand van 100 mm hebben.
▶ Wanneer meerdere BUS-eenheden zijn geïnstalleerd, moeten deze in
serie of stervormig worden aangesloten.
▶ Gebruik kabel met een minimale doorsnede van 0,5 mm
▶ Bij externe inductieve invloeden (bijvoorbeeld van fotovoltaïsche in-
stallaties) afgeschermde kabel gebruiken. Aard daarbij de afscher-
ming aan slechts één zijde aan de behuizing.
▶ Sluit de kabel op de installatiemodule op klem EMS-BUS aan.
Wanneer op de EMS-klem al een component is aangesloten, de aanslui-
ting conform afb. 19 op dezelfde klem parallel uitvoeren.
Bedrijf zonder warmtepomp (standalone-be-
drijf)

Installatie van de accessoires

EMS-BUS voor accessoire

IM EnviLine IDU Monoblock 5-17 T/TS • 6721818629 (2022/01)
2
.

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave