Inhoudsopgave
Advertenties
2.2.5 Eenvoudige protocollen koppelen
Met de Corning® Lambda™ EliteMax Benchtop Pipettor kunt u een protocol specificeren dat moet worden uitgevoerd nadat het huidige protocol
voltooid is. Op deze manier kunt u complexere en geavanceerdere protocollen maken door de eenvoudige protocollen aan elkaar te koppelen.
U kunt zoveel eenvoudige protocollen koppelen als nodig is om grotere, complexere te maken.
De informatie over het gekoppelde bestand wordt opgeslagen met het bijbehorende protocol, dus de volgende keer dat het protocol wordt uitgevoerd,
wordt het gekoppelde bestand aangeroepen.
Om fouten te voorkomen die worden veroorzaakt door te proberen te koppelen naar een protocol dat niet bestaat, moet u eerst alle
Tip
eenvoudige protocollen maken en deze opslaan. Voeg vervolgens de koppelingen ertussen toe.
OPMERKING: Zorg ervoor dat u op de werkbalk op de knop Run (Uitvoeren) drukt vanaf het eerste protocol in de reeks gekoppelde protocollen om te
voorkomen dat het huidige schermprotocol wordt uitgevoerd.
Voorbeeld: Na een plaatreplicatie wilt u een seriële verdunning uitvoeren.
Om een plaatreplicatie uit te voeren, gebruikt u het Plaat-tot-Plaat-overdrachtsprotocol. OPMERKING: Het vakje Link File (Bestand koppelen) is
aangevinkt, zodat het menu Linked File Information (Informatie koppelbestand) zichtbaar is. Daarin kunt u de naam van het protocol invullen dat
moet worden aangeroepen na voltooiing van de plaatreplicatie. Samengevat wordt na voltooiing van plaatreplicatie STAP 1, seriële verdunning STAP 2
genoemd.
Om grotere protocollen in mappen te "groeperen" of te ordenen, voegt u de toets voor de schuine streep achterwaarts (\) toe tussen de naam
Tip
van de map die u wilt gebruiken of maken, en de protocolnaam.
"Test_A" staat voor de mapnaam en "Plate Filling Demo" is de protocolnaam.
26
|
CORNING LAMBDA ELITEMAX SEMI-AUTOMATISCHE BENCHTOP PIPETTOR
Advertenties
Inhoudsopgave
