LET OP: De onderstaande instructies zijn uitsluitend
bedoeld voor supervisors. Verwijder eventueel deze
pagina's uit de handleiding.
SUPERVISORCONTROLE
Met de functie voor supervisorcontrole kan een
leidinggevende medewerker de reinigingsinstellingen
van de machine programmeren voor gebruik door de
operator. De vergrendelingsfunctie zorgt ervoor dat de
operator de zone- instellingen niet kan wijzigen.
De supervisorcontrole laat de machine consistenter
functioneren. Dit levert herhaalbare reinigingsresultaten
op, maakt de prestaties van de machine onafhankelijk
van de ervaring van de operator en reduceert de
trainingsbehoefte van de operator.
OPMERKING: Het model T300e is niet uitgerust met
de functie Supervisorcontrole.
T300- MODEL MET PRO-MEMBRAANTOETSEN
U kunt bij dit model kiezen uit drie modussen voor
supervisorcontrole:
Niet- vergrendelde modus 1: De operator heeft
volledige toegang tot alle schrobinstellingen en kan
zone- instellingen opslaan. De modus Niet- vergrendeld
1 is de fabrieksinstelling.
Vergrendelingsmodus 2: De zone- instellingen
worden geconfigureerd en opgeslagen door de
supervisor. De operator heeft toegang to de
zone- instellingen en kan deze wijzigen, maar niet
opslaan.
Vergrendelingsmodus 3 De zone- instellingen worden
geconfigureerd en opgeslagen door de supervisor. De
operator kan de zone- instellingen niet wijzigen, maar
alleen de opgeslagen instellingen gebruiken.
Als u toegang wilt tot de modus voor
supervisorcontrole, volgt u de onderstaande instructies:
1. Parkeer de machine op een vlakke ondergrond en
draai de contactsleutel naar de uit- stand ( O ).
2. Druk de toets 'Neerwaartse druk' in en houd deze
ingedrukt terwijl u de contactsleutel naar de
aan- stand draait. Wacht totdat de meest rechtse
LED van de accustatus- indicators gaat branden en
laat de toets los (zie afbeelding 135).
3. Selecteer de gewenste modus voor
supervisorcontrole met de toetsen voor de
zone- instellingen, zoals hieronder aangegeven:
Toets zone 1 = Niet- vergrendelde modus 1
Knop zone 2 = Vergrendelingsmodus 2
Toets zone 3 = Vergrendelingsmodus 3
Tennant T300e/T300 (02- 2016)
Afb. 135
SUPERVISORCONTROLE
Houd de betreffende zonetoets ingedrukt totdat de
LED ervan drie keer knippert. De gewenste modus
voor supervisorcontrole is nu opgeslagen (zie
afbeelding 136). In dit voorbeeld werd
Vergrendelingsmodus 3 gekozen.
4. Als u Vergrendelingsmodus 2 of 3 hebt
geselecteerd, druk dan de toets 'Vloeistoftoevoer'
in. U kunt nu de zone- instellingen voor de
geselecteerde supervisorcontrolemodus
configureren (zie afbeelding 137).
5. Configureer de onderstaande zone- instellingen
voor zone 1. Als u de instellingen hebt
geconfigureerd, drukt u de toets voor de
betreffende zone in totdat de LED ervan drie keer
knippert. De zone- instellingen zijn nu opgeslagen.
Herhaal deze stappen voor de overige zones.
Zone- instellingen:
- Neerwaartse druk
- Vloeistofdosering
- Stille modus aan/uit (optioneel)
- ec-H2O- modus aan/uit (optioneel)
- Maximale schrobsnelheid (model met aandrijving)
Als u de maximale schrobsnelheid wilt instellen, drukt
u de met een cirkel aangeduide toets in (zie
afbeelding 138). U hebt de keuze uit vijf waarden, die
worden aangegeven zoals getoond in de afbeelding.
De geselecteerde snelheid wordt aangegeven door
de LED's van de accustatusindicator. De rode LED
geeft hierbij de laagst mogelijke snelheid aan. De
meest rechtse, groene LED geeft de hoogst
mogelijke snelheid aan (zie afbeelding 138).
6. Om de configuratie van de supervisorcontrole af te
sluiten, draait u de contactsleutel naar de
uit- stand.
Afb. 136
Afb. 137
Afb. 138
55