4
Druk de ontspanner half in om scherp te
stellen.
• Zie "Scherpstellen" (P35) voor details.
• De scherpstelindicatie G gaat groen branden als
het onderwerp is scherpgesteld.
• Het AF-gebied H wordt rond het gezicht
van het onderwerp weergegeven door de
gezichtsdetectiefunctie. In andere gevallen wordt
het weergegeven op het punt van het onderwerp
dat scherp is gesteld.
• Het scherpstelbereik is 5 cm (Wide)/50 cm (Tele)
tot 7.
• De maximale close-upafstand (de kortste afstand waarop het onderwerp kan
worden gefotografeerd) verschilt afhankelijk van de zoomvergroting.
5
Druk de ontspanknop volledig in (druk deze verder in) en
maak de foto.
• De toegangsindicatie (P16) gaat rood branden wanneer er foto's
worden opgenomen in het ingebouwde geheugen (of op de kaart).
Wanneer u fotografeert met de flitser (P46)
Wanneer u fotografeert met de zoomlens (P37)
Opmerking
• Zorg dat u de camera niet beweegt op het moment dat u de ontspanknop indrukt.
• Dek de fotoflitser of de AF-assistentielamp niet af met uw vinger of andere voorwerpen.
• Raak de lens niet aan.
Basisbediening
- 1 -
G
H