3
1: Sluit de aansluiting voor de batterij
of de kaart.
2: Schuif het kaart/batterijklepje naar
het einde en sluit het stevig.
• Als het kaartklepje niet helemaal dichtgaat,
verwijder de kaart dan, controleer de
kaartrichting en plaats hem opnieuw.
Opmerking
• Voordat u de kaart of batterijen verwijdert, schakelt u de camera uit en wacht u tot de
statusindicator volledig uit is gegaan. (Anders functioneert het apparaat mogelijk niet
langer normaal en kan de kaart zelf beschadigd raken of kunnen de gemaakte foto's
verloren gaan.)
• Verwijder de batterij na gebruik. Batterijen kunnen snel warm worden nadat u het toestel
heeft aangezet. Zet de camera uit en wacht tot de temperatuur van de batterijen afneemt
of verwijder ze.
• Gebruik altijd twee nieuwe batterijen van hetzelfde type als u batterijen verwisselt.
Voorbereiding
- 1 -