Een scherpstelstand selecteren (AF Mode)
Selecteer een scherpstelmethode (scherpstelstand).
1
Geef live control weer en selecteer de AF-stand
met FG.
2
Selecteer een optie met HI en druk op Q.
• De geselecteerde AF-stand wordt weergegeven op de
monitor.
S-AF (één keer
scherpstellen)
Super Macro
#
Let op
• De flitser (Blz. 22) en de zoom (Blz. 9) zijn niet beschikbaar bij supermacrofotografie.
De zoom wordt automatisch aangepast.
• De camera kan mogelijk niet scherpstellen als het onderwerp schaars verlicht is, wordt
verduisterd door nevel of rook of te weinig contrast vertoont.
Scherpstelvergrendeling
Wanneer de camera niet kan scherpstellen op het gekozen onderwerp, selecteert u de stand
single target en gebruikt u de scherpstelvergrendeling om scherp te stellen op een ander
onderwerp dat zich ongeveer op dezelfde afstand bevindt.
1
In de stand [S-AF] plaatst u het AF-kader over het onderwerp en drukt
u de ontspanknop half in.
• Controleer of het AF-kader groen is geworden.
• De scherpstelling vergrendelt terwijl de ontspanknop half wordt ingedrukt.
2
Terwijl u de ontspanknop half ingedrukt houdt, past u de compositie van
de foto aan, waarna u de ontspanknop helemaal indrukt.
• Wijzig de afstand tussen de camera en het onderwerp niet terwijl u de sluiterknop half
ingedrukt houdt.
De camera stelt één keer scherp wanneer de ontspanknop
half ingedrukt wordt. Zodra de camera heeft scherpgesteld,
weerklinkt een pieptoon en het AF-kader licht op.
U kunt scherpstellen op een afstand van 1 cm van de te
fotograferen persoon.
S-AF
S-AF
Single AF
P
S-AF
S-AF
S-AF
S-AF
S-AF
S-AF
ISO
ISO
ISO
ISO
AUTO
AUTO
AUTO
AUTO
R R
3
NL
37