Inhoudsopgave
Advertenties
9:30
Wielen ontkoppeld
Beide aandrijvingen
inkoppelen
Weergave
Fout
B10
Energieterugwinning niet mogelijk, omdat de stroom in
het accupack te hoog is
B11
Energieterugwinning te hoog, snelheid wordt verlaagd
B12
Energieterugwinning hoog
B13
Ontlaadstroom te hoog
B14
Ontlaadstroom te hoog, snelheid wordt verlaagd
B15
Ontlaadstroom hoog
B16 tot
Spanning in het accupack te laag
B18
B19 tot
Spanning in het accupack bij energieterugwinning te
32
B21
hoog
C28
Joystick was bij het inschakelen tot aan de aanslag
bewogen
C30
Hellingshoek te groot
C31
Fout gyrosensor
I04
Communicatiefout van de begeleiderbesturing
I05
Knop van de begeleiderbesturing bij het inschakelen
ingedrukt
I08,
Wegrijbeveiliging van de begeleiderbesturing werd geac-
I09
tiveerd
M10,
Controle elektronica aandrijving mislukt
M11
M12,
Fout in spanningsbereik aandrijving
M13
M14,
Fout in temperatuurbereik aandrijving
M15
6. Waarschuwings- en foutmeldingen
23.11.20
6.1 Overzicht
Als zich een technische storing voordoet, wordt op het display van het bedieningsappa-
CODE
raat aan de linkerkant een grafische afbeelding van de storing weergegeven en aan de
M52
rechterkant een foutcode (in het hiernaast afgebeelde voorbeeld de code M52).
Net als in andere gevallen kunt u de gemelde storing mogelijk al verhelpen door het
bedieningsapparaat uit te schakelen en daarna weer in te schakelen.
In de navolgende tabel worden de foutcodes vermeld waarvan de oorzaak meestal al met
weinig moeite verholpen kan worden. Mocht de vermelde maatregel niet het gewenste
effect hebben en de foutcode nog steeds weergegeven worden, neem dan contact op met
uw specialist.
Mocht er op het display van het bedieningsapparaat een fout weergegeven worden die
niet in de navolgende tabel staat, neem dan ook contact op met uw specialist.
Maatregel
• Schakel het systeem uit en weer in.
• Zet de rit indien mogelijk bergop voort.
• Rijd voorzichtig verder en vermijd ritten op hellingen.
• Verlaag uw snelheid en vermijd ritten op hellingen.
• Schakel het systeem uit en weer in.
• Rijd voorzichtig verder.
• Rijd voorzichtig verder en vermijd ritten op hellingen.
• Verlaag uw snelheid en vermijd ritten op hellingen.
• Laad het accupack op.
• Schakel het systeem uit en weer in.
• Rijd voorzichtig verder.
• Joystick bij het inschakelen niet aanraken!
• De horizontale montagepositie van het bedieningsappa-
raat controleren.
• Geen communicatie met de sensor mogelijk.
Uit- en inschakelen, indien de fout nog steeds aanwezig
is, specialist contacteren.
• Schakel het systeem uit en weer in.
• Schakel het systeem uit en weer in.
• Begeleiderbesturing loslaten.
• Schakel het systeem uit en weer in.
• Schakel het systeem uit en weer in.
• Wissel de twee wielen om, van de linker- naar de rech-
terkant, resp. van de rechter- naar de linkerkant.
• Schakel het systeem uit en weer in.
• Wissel de twee wielen om, van de linker- naar de rech-
terkant, resp. van de rechter- naar de linkerkant.
• Als de fout van M13 naar M12 wisselt: verwissel de wie-
len opnieuw.
• Verlaag de snelheid.
• Laat de aandrijving afkoelen.
• Wissel de twee wielen om, van de linker- naar de rech-
terkant, resp. van de rechter- naar de linkerkant.
Advertenties
Inhoudsopgave
