6.9
Checklist voor het rijden
Controleer de pedelec elke keer voor het
rijden.
Neem de pedelec buiten gebruik bij
afwijkingen.
Controleer de pedelec op volledigheid.
Controleer de bevestiging van de accu.
Controleer o.a. verlichting, reflectoren en remmen op
sterke vervuiling.
Controleer spatborden, bagagedrager en
kettingbeschermer op deugdelijke montage.
Controleer voor- en achterwiel op een rechte loop. Dat is
met name van belang wanneer de pedelec getransporteerd
is geweest of met een slot vastgezet is geweest.
Controleer de ventielen en de bandenspanning. Corrigeer
deze zo nodig voor het rijden.
Controleer bij een hydraulische velgrem of de
vergrendelingshendels zich volledig gesloten in hun
eindstand bevinden.
Controleer de voor- en achterwielrem op hun goede
werking. Druk daarvoor de remhendels in om te controleren
of deze in de gebruikelijke stand tegendruk geven. De rem
mag geen remvloeistof verliezen.
Controleer de rijverlichting op een goede werking.
Controleer op ongewone geluiden, trillingen, geuren,
verkleuringen, vervormingen, scheuren, groeven,
schuurplekken en slijtage. Dit duidt op materiaalmoeheid.
Controleer het veersysteem op scheuren, deuken, butsen,
aanlopende delen en vrijgekomen olie. Kijk ook naar delen
aan de onderzijde van de pedelec die niet in het zicht
liggen.
Controleer dat alle snelspanners, voor zover deze gebruikt
worden, zich volledig gesloten in hun eindstand bevinden.
Let op een ongewoon gevoel bij het remmen, trappen of
sturen.
MY21B05 - 16_1.0_22.10.2020
Gebruik
63