3.1.2.2 Achterbouwdemper
Bij een optimale afstelling veert de
achterbouwdemper met gecontroleerde snelheid
uit. Het achterwiel stuitert niet van de oneffenheid
of de ondergrond op, maar behoudt het contact
met de ondergrond (blauwe lijn).
Het zadel wordt iets opgetild wanneer de
oneffenheid wordt opgevangen en zakt iets
Afbeelding 10: Optimaal rijgedrag van de achterbouwdemper
Bij een optimale afstelling werkt de
achterbouwdemper het inveren tegen, blijft deze
hoger in de veerweg en ondersteunt deze de
Afbeelding 11: Optimaal rijgedrag van de achterbouwdemper in heuvelachtig terrein
Bij een optimale afstelling veert de achterbouw-
demper bij het raken van oneffenheden snel en
ongehinderd in en vangt deze de oneffenheid op.
De tractie blijft in stand (blauwe lijn).
Afbeelding 12: Optimaal rijgedrag van de achterbouwdemper bij oneffenheden
MY21B05 - 16_1.0_22.10.2020
omlaag wanneer de vering inveert als het wiel na
de oneffenheid weer contact maakt met de
ondergrond. De achterbouwdemper veert
gecontroleerd uit zodat de berijder horizontaal
blijft terwijl de volgende oneffenheid wordt
opgevangen. De beweging van de vering is
voorspelbaar en gecontroleerd en de berijder
wordt niet omhoog of naar voren geworpen
(groene lijn).
berijder om zijn snelheid bij het rijden in
heuvelachtige delen van het terrein vast te
houden.
Het zadel gaat bij het opvangen van de
oneffenheid iets omhoog (groene lijn).
Overzicht
19