U kunt ook het IP-adres aan de printer toewijzen wanneer u de printer-stuurprogramma's installeert met het
installatieprogramma. Wanneer u de functie Netwerkinstallatie gebruikt en IPadres ophalen staat ingesteld op AutoIP in
het bedieningspaneelmenu, kunt u het IP-adres in het printer-selectievenster wijzigen van 0.0.0.0 in het IP-adres van uw
keuze.
Verifieer de IP-instellingen
1. Druk nogmaals een pagina printerinstellingen af.
2. Kijk onder de kopregel TCP/IP op de pagina systeem-instellingen als u wilt zien of het IP-adres, het subnetmasker en
de gateway-instelling naar verwachting zijn.
of
Ping de printer en controleer of deze goed reageert. Doe dit bijvoorbeeld op een netwerk-computer door op de
commandoregel het woord ping te tikken, gevolgd door het nieuw gekozen IP-adres van de printer (bijvoorbeeld
192.168.0.11):
ping 192.168.0.11
Als de printer actief is op het netwerk, krijgt u een respons.
De RESET-knop gebruiken
Uw printer is uitgerust met een detector voor lekstromen die door automatisch circuits binnen de printer af te sluiten voorkomt
dat de printer onder stroom komt te staan of in brand raakt als gevolg van dergelijke lekstromen.
Wanneer een lekstroom wordt ontdekt, wordt de knop RESET ingeschakeld. Druk in dat geval op de knop RESET en schakel
de printer opnieuw in. Als de knop RESET nogmaals wordt ingeschakeld nadat u op de knop RESET hebt gedrukt, neemt dan
contact op met Dell.
Controleer minstens één keer per maand of de detector voor elektriciteitslekken werkt door als volgt te werk te gaan:
1. Zet de printer aan en druk vervolgens op de knop TEST.
Als de knop RESET wordt ingeschakeld en de printer wordt uitgeschakeld, werkt de detector goed. U kunt met de
knop RESET de printer weer inschakelen.
Als de knop RESET niet wordt ingeschakeld, neem dan contact op met Dell. Gebruik de printer niet als de
detector voor lekstromen niet werkt.
Terug naar inhoud pagina