Klik op de tab [Papier].
6
Controleer of het papierformaat juist is. Geef
vervolgens de papierinvoermethode aan bij
[Papierkeuze]. Normaliter wordt [Automatishe
keuze] gebruikt. Wanneer u klaar bent, klikt u op
de
knop
printereigenschappen te sluiten.
7
Klik op de knop [OK] in het afdrukvenster
in Windows 95/98/Me/NT 4.0, of de knop
[Afdrukken] in Windows 2000/XP.
Downloaded from:
http://www.usersmanualguide.com/
[OK]
om
het
venster
INSTELLEN VAN HET PRINTERSTUURPROGRAMMA
met
1-5