Klik op de tab [Papier].
5
Zorg ervoor dat het geselecteerde papierformaat in
het veld [Papierformaat] correct is.
Selecteer vervolgens de papierinvoermethode bij
[Papierkeuze]. Normaliter wordt [Automatishe keuze]
gebruikt. Indien u wenst de optionele papierlade te
gebruiken, kunt u deze selecteren in het volgende
venster.
Om een papierlade te selecteren, kiest u
1
[Papierinvoerbron] in [Papierkeuze] en vervolgens
selecteert u de gewenste lade in de lijst.
Voorbeeld: Selecteren van de Ruime lade.
Om het papiertype te selecteren, kiest u
2
[Papiertype] in [Papierkeuze] en selecteer daarna
het gewenste papiertype in de lijst.
Voorbeeld: Selecteren van gerecycled papier
OPMERKING
Het formaat en type van het papier en of een lade kan
worden
gebruikt
geconfigureerd in "Papierlade-instellingen" van de
machines eigen instellingen. (Zie "Gebruikersinstellingen"
in de "Gebruiksaanwijzing (voor algemene informatie
en kopiëren)".)
Indien u [Papierinvoerbron] of [Papiertype] selecteert,
zorg er dan voor dat de instellingen van de lade
geconfigureerd worden op het [Configuratie] tabblad
van de eigenschappen van het printerstuurprogramma.
6
Pas het afdrukcontract aan indien nodig
(pagina
1-4). Indien het afdrukcontrast niet
aangepast hoeft te worden, ga dan door
naar stap 7.
7
Druk op de knop [OK] in Windows 95/98/Me/
NT 4.0. Druk op de knop [Afdrukken] in
Windows 2000/XP.
Downloaded from:
http://www.usersmanualguide.com/
voor
het
afdrukken
worden
INSTELLEN VAN HET PRINTERSTUURPROGRAMMA
1-7