Schoonmaken
Maak de machine direct na gebruik schoon. Het is veel
makkelijker maairesten weg te spoelen als ze nog niet vast
gedroogd zijn.
BELANGRIJKE INFORMATIE Plaats de machine altijd op
een vlakke ondergrond met de motor UIT voordat u enig
onderhoud pleegt.
Olieresten kunnen worden opgelost met een koud
ontvettingsmiddel. Breng een dunne laag aan.
Afspoelen met gewoon water (waterleidingdruk).
Richt de straal niet op elektrische componenten of lagers.
Spoel geen hete oppervlakken af, zoals de motor en het
uitlaatgassysteem.
Spoel de onderkant van het maai-element na ieder gebruik
met water af, gebruik geen hogedrukspuit.
Na het schoonmaken raden wij aan de motor te starten en het
maaidek enige tijd te laten draaien, zodat het overgebleven
water wordt weggeblazen.
Smeer de machine indien nodig na het schoonmaken. Smeer
bij voorkeur een keer extra wanneer lagers blootgesteld zijn
aan ontvettingsmiddel of de waterstraal.
BELANGRIJKE INFORMATIE
Spoel niet met de hogedrukspuit of stoom.
Het risico is groot dat er water in de lagers en de elektrische
aansluitingen komt. Dat kan leiden tot roestvorming,
waardoor storingen in de werking optreden. Het toevoegen
van een schoonmaakmiddel verergert gewoonlijk de
schade.
Demontage van de kappen van de
zitmaaier
De motorkap
Wanneer de motorkap omhooggeklapt is, kunt u overal goed
bij om de service aan de motor uit te voeren.
Maak de klikvergrendelingen los (aan elke kant één) en klap
de afdekking naar achteren.
Onderhoud
Riembescherming
Maak de klem los en verwijder de riembescherming.
Controleren en afstellen van de
besturingskabels
De besturing wordt geregeld met behulp van kabels. Deze
kunnen zich nadat de zitmaaier een tijd in gebruik is geweest,
uitrekken, hetgeen betekent dat de afstelling van de besturing
gewijzigd kan zijn.
De besturing wordt gecontroleerd en afgesteld op de
volgende manier:
1 Verwijder de frameplaat door de schroeven los te draaien.
3 schroeven aan de voorkant en 2 onder de stoel.
2 Controleer hoe strak de stuurkabels zijn door ze bij de
pijlen samen te drukken, zoals op de afbeelding te zien is.
3 Indien nodig kunnen de kabels gespannen worden door
de stelmoeren aan iedere kant van de stuurkrans aan te
draaien. Span de kabels niet te strak, ze moeten alleen
tegen de stuurkrans getrokken worden.
Hou de kabel tegen met bijv. een bahco, zodat hij niet
ineen draait.
Als men slechts een kant spant, kan de middenstand van
het stuur wijzigen.
Controleer de spanning van de draden nadat de afstelling
is uitgevoerd volgens punt 2.
– 17
Dutch