1.12.1 Dezelfde instellingen gebruiken van uw vorige toestel (Meegaand Toestel)
1.12 Op een andere werkplek in het kantoor
1.12.1 Dezelfde instellingen gebruiken van uw vorige toestel (Mee-
gaand Toestel)
Zelfs als u een ander toestel gaat gebruiken, kunt u dezelfde funkties blijven gebruiken die u op uw vorige
toestel had geprogrammeerd.
Naar het nieuwe toestel kunt u de oude instellingen meenemen, zoals opgeslagen toestelnummers of
Snelkiesnummers.
Deze funktie heet: Meegaand Station
Instellen
PT/SLT
Hoorn van
de haak.
PIN-code
Voer de PIN-code
in (max. 10 cijfers).
•
Voor het gebruik van deze funktie is een persoonlijk identificatienummer (PIN) nodig.
Zie "
de)" in "3.1.1 Aanpassen van uw toestel (Persoonlijke programmering)".
•
Van uw eigen toestel en het nieuwe toestel worden de instellingen omgewisseld.
•
Toestelinstellingen kunnen worden omgewisseld tussen een SLT en SLT, PT en PT of SLT
en PT.
•
Als u gebruik maakt van een KX-NT300 toestel (behalve KX-NT321)/KX-DT343/KX-DT346 in
combinatie met een Bluetooth headset, en u heeft instellingen overgezet naar een ander toe-
stel uit de serie KX-NT300 (behalve KX-NT321)/KX-DT343/KX-DT346, dan is uw Bluetooth
headset desondanks onbruikbaar.
Bluetooth headsets zijn namelijk gebonden aan het oorspronkelijke toestel. Om die reden moet
u een Bluetooth headset eerst aanmelden bij het nieuwe toestel. Hoe u dit kunt doen, vindt u
in "3.1.2 Instellen via de Programmeermodus".
•
Zie "3.1.1 Aanpassen van uw toestel (Persoonlijke programmering)" voor meer informatie.
172
Bedieningshandleiding
PIN: Persoonlijk Identificatie Nummer
7
2
7
Voer in
727.
K-toon
Hoorn op de haak.
Een PIN-code aan uw toestel toewijzen (PIN [Persoonlijk Identificatie Nummer]-co-
uw vorige
toestelnr.
Voer uw vorige
toestelnummer in.