REMKO serie WKF/WKF-compact
11
Vóór de
inbedrijfstelling
Neem voor de inbedrijfsstelling de volgende
punten in acht:
n
De verwarming is gevuld conform VDI 2035
met VE-water (volledig ontzout). Wij adviseren
de toevoer van REMKO centrale verwarmings-
Ä Hoofdstuk 8 „Corrosiebe-
beschermer (zie
scherming" op pagina 75).
n
Er moet een water- resp. systeemtemperatuur
van min. 20 °C in de terugloop worden gewaar-
borgd (bijv. middels een verwarmingselement/
noodverwarmingsfunctie).
n
Het volledige verwarmingsnetwerk is gespoeld,
gereinigd en ontlucht (incl. hydraulische afstel-
ling).
n
De hoeveelheid koelmiddelen moeten wellicht
worden uitgebreid! bij HTS 80-130 > 7 m met
30 g/m, HTS 200-260 > 7 m met 60 g/m (een-
voudige leidinghoeveelheid in het algemeen
van beide apparaten, (zie
vullen " op pagina 80).
n
De koelmiddelleidingen moeten zonder knikken
in de veiligheidsbuis zijn geplaatst. De veilig-
heidsbuis is droog en tegen indringend water
deskundig waterdicht gesloten (zie
saataansluiting en gewaarborgde afvoer"
op pagina 66).
n
De warmtepomp wordt niet vrijgegeven als
de buitentemperatuur onder 10 °C op de
buitensensor wordt gemeten en de waterin-
laattemperatuur (terugloop) onder 15 °C is.
AANWIJZING!
Bij het niet in acht nemen van bovenvermelde
punten kan de inbedrijfsstelling niet plaats-
vinden. De hieruit voortvloeiende schade valt
niet onder de garantie!
82
Ä „Koudemiddel bij-
Ä „Conden-
12
Inbedrijfstelling
Touch-display en instructie voor de inbedrijf-
stelling
Met de Smart-Control wordt de volledige verwar-
mingsinstallatie bediend en aangestuurd. De
bediening van de Smart-Control verloopt via de
touch-display.
n
In de fabriek is de installatie voorgeïnstalleerd.
Na een reset van de Smart-Control worden de
parameters geladen volgens de fabrieksinstel-
lingen.
n
Vóór de eigenlijke inbedrijfstelling moet een
grondige visuele controle worden uitgevoerd.
n
De stroomvoorziening inschakelen.
n
Vervolgens worden de voorgeïnstalleerde
gegevens geladen en kunnen de parameters
met behulp van de ingebruikname-assistent of
in de systeemconfiguratie worden ingesteld.
De informatie hiertoe vindt u in de afzonderlijke
bedieningshandleiding van de Smart-Control.
AANWIJZING!
Voor de inbedrijfstelling moet het gehele sys-
teem met inbegrip van warm waterreservoir
worden gevuld!