Procedure
1. Zet de draaischakelaar van het apparaat op de gewenste testspanning.
2. Sluit de veiligheidstestkabels aan op het apparaat [} pagina 25].
Op grond van de lange meetduur wordt het gebruik van de krokodillenklemmen aanbevolen.
3. Maak contact tussen de veiligheidstestkabels en de meetpunten.
4. Stel m.b.v. de blauwe toets de gewenste meetfunctie in (PI of DAR).
5. Start de meting door de toets "TEST" in te drukken.
– Bij een actieve meting worden de actuele meetwaarde, de daadwerkelijke testspanning
en "TEST" in op het digitale display weergegeven.
– Bij een viervoudige signaaltoon is de meting mislukt en moet de meting opnieuw worden
gestart.
– De meting duurt net zolang tot de meetwaarden voor de berekening van de PI- of DAR-
waarde gemeten zijn en de PI- of DAR-waarde op het digitale display worden
weergegeven.
– Om de meting voortijdig te kunnen beëindigen moet de toets "TEST" opnieuw worden
ingedrukt.
6. Lees de berekende PI- of DAT-waarde af van het digitale display. Wanneer een
meetwaarde voor de berekening van deze waarden buiten het meetbereik ligt, wordt op het
digitale display "Err" weergegeven.
Opmerking: een polarisatie-index >2 of een diëlektrisch absorptiepercentage >1,3 zijn
kenmerkend voor een goede isolatiekwaliteit.
7. Neem voor het verwijderen van de veiligheidstestkabels van de meetpunten het
onderstaande in acht: om interne energieopslag van het meetstroomcircuit via het apparaat
te ontladen, moet voor het verwijderen de toets "TEST" losgelaten en gewacht worden tot
de testspanning tot 0 V is teruggezakt.
32
5.7 Meting van de polarisatie-index (PI) of het diëlektrisch absorptiepercentage (DAR) uitvoeren
BENNING IT 100
Bedienen
5225 / 04/2022 nl